Wednesday, July 29, 2009
oud taalgebruik
Links: neef en nicht in 1788.
In de stamboom van de familie Goossens komen soms fraaie staaltjes van lang vervlogen steil tegen. Zo schreef Hendrien Goossens in 1788 een brief aan haar neef om hem te feliciteren met zijn burgemeesterschap van Roggel.
Mijnheer en zeer geëerde Neef.
Ick kan niet langer uitstellen Uedele te betoonen de vreugd die ick heb te verstaan de rechtvaardigheid, die men gedaan heeft aan Uedele verdiensten, verkoossen zijnde tot een van de eerste ampten van magistraat.
Die de eer hebben om Uedele te kennen, sullen ligtelijck begrijpen, dat de gemijnt welvaren, het voornaamste sal zijn van Uedele beesigheden.
Verseeckerunde dat niemand meer deel neemt aan hetgeen Uedele aangaet, als die de eer heeft te sijn met alle respect mijn Heer en seer geëerde Neef
Nunhem 28 mei 1788 Uedele ootmoedige geaffecteerde night en dienaresse
Hendrien Goossens.
Wednesday, July 22, 2009
blinde mannen
vrij vertaald van The blind man and the elephant
van John Godfrey Saxe
Er waren zes blinde mannen in India
die een olifant wilden zien
Maar zoals gezegd ze waren blind
En dan gaat het zelfs niet clandestien.
De eerste ging naar de olifant
Maar viel tegen zijn zijkant aan
Hij riep verschrikt geheel ontdaan
Zoiets laat ik wel voortaan.
De tweede kreeg een tand te pakken
En riep toen keer op keer
Ik weet het zeker zei hij
Het is gewoon een speer.
De derde naderde het dier
En nam zijn gedraaide snuit
Het is gewoon een autoband
Verkondigde hij luid.
De vierde stak zijn handen uit
En voelde langs de knie
Dat moeten bomen zijn zei hij
En hij heeft er minstens drie.
De vijfde kreeg een oor te pakken
En zei heel overtuigd
Dat moet een oor van een varken zijn
waarmee hij is opgetuigd
De zesde kwam pas op het laatst
En voelde slechts de staart
Voor hem was het gewoon een touw
dat ook nog was behaard.
De mannen praten nog lang daarna
Overtuigd van hun gelijk
Ze hadden allemaal iets aangeduid
Maar een olifant kwam er niet uit.
De moraal van het verhaal
Gelovigen praten als de blinde mannen
En kennen geen misschien
En praten ook over een olifant
Die nooit iemand heeft gezien.
Monday, July 20, 2009
TUBERCULOSE
de Nederlandse arts Franciscus de la Boë Sylvius
Rechts: koeien met een das in de weide.
TUBERCULOSE
Het voorkomen van tuberculose is al zeer lang bekend. Bij mummies uit Egypte, maar ook uit vondsten in India blijkt dat duizenden jaren voor Christus de ziekte al moet hebben bestaan. Al 460 jaren voor Christus schreef Hippocrates over phtisis, dat uit het Grieks vertaald, consumptie of vertering betekent. In het Engels wordt TBC nog vaak consumption genoemd, maar het Nederlandse woord “de tering” wordt tegenwoordig slechts zelden gebruikt. Het lichaam, dat door TBC wordt aangetast teert als het ware langzaam weg. De Nederlandse arts Franciscus de la Boë Sylvius (1614-1672) was de eerste die de knobbeltjes in de longen van tuberculose patiënten in direct verband bracht met de ziekte.
In 1699 ontdekten men in Italië dat TBC besmettelijk was. Het was pas in 1865 dat een Franse arts, Jean Antoine Villemin met tuberculeus materiaal van de mens, een rund kon besmetten en daarna van het rund naar een konijn kon overbrengen. Zo werd het voor het eerst duidelijk dat een micro-organisme voor de ziekte verantwoordelijk was.
Sinds het einde van de negentiende eeuw kwam tuberculose meer in de belangstelling en van 1888 tot 1988 wordt wel the century of bovine (runder) tuberculosis genoemd.
Het was de verdienste van de Duitse arts, Robert Koch (1843-1910), die in 1882 de oorzaak van TBC ontdekte. In 1905 kreeg hij hiervoor de Nobel prijs. Koch wist reeds dat er verschil bestond tussen de humane en de bovine bacterie. Eerder was dit onderscheid niet bekend. De TBC bacterie behoort tot de familie mycobacteria.
Er zijn drie soorten mycobacteria namelijk Mycobacterium tuberculosis (het hoofdzakelijk bij de mens voorkomende type), vervolgens de wat meer zoonotische (bij meerdere diersoorten voorkomend) mycobactrium bovis en tenslotte het wat meer specifieke mycobacterium avium (vooral bij pluimvee voorkomend).
In 1890 maakte Koch een extract van de bacterie met glycerine om als vaccin te gebruiken. De resultaten waren echter teleurstellend. Het mengsel werkte niet als entstof maar werd later wel gebruikt als middel om de diagnose TBC te kunnen stellen. Men noemde het gezuiverde mengsel tuberculine. De tuberculine werd later nog meer gezuiverd en men noemde dat product Purified Protein Derivate (PPD).
De Oostenrijkse kinderarts Clemens Peter Freiherr von Pirquet (1874-1929) was de eerste die tuberculine gebruikte om TBC aan te tonen. Hij maakte krasjes op de huid en smeerde die in met tuberculine. Als de mensen TBC hadden reageerden ze allergisch op de tuberculine in deze huidwondjes. Von Pirquet gebruikte voor het eerst het woord allergie dat reactie op vreemd materiaal betekent. In 1929 werd hij hoogleraar aan de Johns Hopkins universiteit in Baltimore. Na zijn terugkeer naar Oostenrijk pleegde hij met zijn vrouw zelfmoord in 1929.
De Fransman Charles Mantoux perfectioneerde de methode van Pirquet in 1907 door een-tiende cc. tuberculine onderhuids in te spuiten en na enkel dage te zien hoe de huid hierop reageerde.
In 1906 werd door Albert Calmette en Camille Guerin van het instituut Pastuer in Lille, de verzwakte en aangepaste bacterie als vaccin gebruikt bij proefdieren en in 1921 voor het eerst bij de mens in Frankrijk. Door vooral nationale arrogantie gehinderd, werd het vaccin pas na de tweede wereld oorlog ook in Amerika, Engeland, Duitsland en Nederland gebruikt.
Men noemt de enting BCG enting (Bacterie Calmettet- Guerin) Deze enting was tot voor kort in veel landen bij kinderen verplicht zoals in Frankrijk, de Scandinavische landen en Iran. In Frankrijk is de verplichting in 2007 afgeschaft. Er is nog steeds veel discussie over de bruikbaarheid van het BCG enten tegen tuberculose.
In 1946 ontdekte men dat het antibioticum streptomycine bruikbaar was tegen TBC. Omdat er al snel resistentie ontstond tegen streptomycine, werd daarna meestal gebruik gemaakt van meerdere antibiotica die gelijktijdig werden ingespoten.
Tegenwoordig treft men wel gevallen aan waarbij de TBC bacterie multiresistent is tegen antibiotica. Vooral in landen waar veel AIDS/HIV heerst zoals in Sub-Sahara Afrika is dit een gevaarlijke ontwikkeling. Ook zonder deze multiresistente TBC bacterie sterven nu al jaarlijks twee tot drie miljoen mensen aan tuberculose.
In 1917 was 1 op de 20 koeien in Amerika met TBC besmet. Van de Amerikanen die besmet waren, was in 20% van de gevallen de runder tbc bacterie verantwoordelijk, meestal tengevolge van het drinken van verse melk (niet gepasteuriseerd). In 1940 was het rundvee in Amerika praktisch TBC vrij. Nadelig is echter dat veel in het wild levende dieren drager van de TBC bacterie zijn, zoals rendieren (moose), lynxen herten schapen enzovoort. (wildlife reserve). In Engeland spelen dassen op dit gebied een vervelende rol. Koeien die in de weide lopen kunnen in dergelijke landen, waar veel dieren nog in het wild rondlopen, makkelijk besmet worden.
In Nederland werd na de tweede wereldoorlog gestart met de TBC bestrijding van het rundvee. Door gebrek aan dierenartsen direct na de oorlog werd deze bestrijding meestal door veterinaire studenten uitgevoerd. Ik was in 1946 in Utrecht begonnen met de studie veeartsenijkunde. In de winter, als de dieren op stal stonden, nam ik ook deel aan deze bestrijding. In de eind jaren veertig en begin vijftig waren veel koeien besmet met bovine TBC. Omdat het althans in Oost Brabant bij de veehouders gewoonte was om koemelk vers te drinken, was tuberculose van het bovine type vooral bij kinderen geen zeldzaamheid. Vooral tuberculose meningitis kwam nog al eens voor. Later bleek de enting van Calmette en Guérin vooral bij kinderen tegen tuberculeuze meningitis redelijk goed te helpen, maar tegen longontsteking door de TBC bacterie in veel mindere mate. Wij tuberculineerden de koeien en keken na twee dagen of er zwelling was. Voor het tuberculineren gebruikten we de Mantoux test. Er wordt ongeveer een-tiende milliliter subcutaan ingespoten. In het begin direct na de oorlog werd vooral in Friesland de tuberculine in de ogen gedruppeld en gekeken of de dieren in de ogen reageerden. Was de zwelling positief dan werd sputum afgenomen. Dat ging als volgt. Men hield de handen tegen de neusgaten van de koe. De koe kreeg het benauwd en hoestte dan. Je stak direct een steel waaraan een klein bekertje op het eind zat in haar bek en als ze dan slikte kwam vaak het opgehoeste sputum in het bekertje. 's Avonds werd dan bij de veearts thuis het sputum onderzocht met de microscoop. Het sputum werd eerst tussen twee voorwerp-glaasjes uitgesmeerd en daarna even in de spiritus vlam gedroogd en gesteriliseerd. We gebruikte dan de zuurvaste Ziehl-Neelsen kleuring en je ziet dan eventuele TBC bacteriën roodgekleurd in het preparaatje. Het was een primitieve en achteraf gezien een onverantwoorde manier van doen.
Ondanks dit primitieve gedoe bleek ik toch nog negatief op de tuberculinatie te reageren en werd ik daarom met de methode Calmette et Guérin ingeënt. Toen ik in 1954 mijn praktijk in Oploo begon was de TBC bij de koeien praktisch verdwenen. Wel vonden we af en toe dieren die aspecifiek op de tuberculinatie reageerden. We tuberculineerden dan opnieuw met zowel bovine als aviaire tuberculine. Reageerden de koeien op beide tuberculinaties hetzelfde dan bleek dat de reactie niet specifiek was en kon verder verwaarloosd worden. In de zestiger jaren werd de algemene TBC bestrijding afgeschaft. Tegenwoordig worden alle geslachte dieren gecontroleerd op TBC. Omdat alle runderen met oorflappen geïdentificeerd zijn kan de oorzaak snel worden opgespoord.
Monday, July 13, 2009
Het is welbekend dat psychische invloeden van groot belang zijn en het lichamelijk welzijn sterk kunnen beïnvloeden.
Als bepaalde patiënten nog zieker worden als ze een lompe, overigens deskundige dokter, ontmoet hebben is het heel goed mogelijk dat ze snel opknappen na een consult van een vriendelijke kwakzalver.
Een sterk voorbeeld van psychische invloed op het lichamelijk welbevinden zag ik in New Scientist van 16 mei 2009.
Een depressieve man met de naam Derek Adams nam deel aan een proef waarbij de proefgroep een antidepressievum kreeg en de controle groep een neppil (placebo).
Toen zijn vriendin tijdens deze proef het met hem uitmaakte werd Derek zo depressief dat hij de 29 resterende pillen ineens met een paar glazen water innam. Weldra begon hij te beven en werd onwel. Hij kreeg spijt en vroeg zijn buurman hem snel naar het ziekenhuis te brengen. Daar aangekomen bleek zijn bloeddruk sterk gedaald en begon hij abnormaal snel te ademen. Omdat het leegpompen van zijn maag niets opleverde diende men hem zes liter fysiologisch water intra-veneus toe. Alles was tevergeefs en Derek stond op het punt in coma te geraken. Inmiddels was de dokter die de proeven met antidepressivum begeleidde aangekomen en na het bestuderen van de papieren bleek Derek bij de groep met neppillen te horen. Met enige moeite kon deze dokter dat Derek nog aan zijn verstand brengen, met het gevolg dat Derek na een uurtje weer gezond (weliswaar depressief) met zijn buurman naar huis kon.
Sunday, July 12, 2009
voorbehoedend gebruik van cholesterol verlagende medicijnen (statines)
Op 30 juni 2009 verscheen er een artikel in het British Medical Journal van Dr. Jaspar Brugts en medewerkers van het Thorax centrum in Rotterdam.
Zij publiceerden een literatuur overzicht (meta-analysis) over het gebruik van statines als primary prevention (voorbehoedend). De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat langdurig voorbehoedend gebruik van statines (cholesterol verlagende medicijnen) ook bij mensen die overigens niets mankeerden later veel narigheid kan voorkomen.
Our data suggest that people without established CVD (Coronary Vascular Disease) should not be denied the relative benefits of long term statin use, lead auther Dr. Jaspar Brugts told heartwire.
In Nederland worden statines en andere middelen zoals aspirine, bloeddruk verlagende therapeutica, foliumzuur, plasmiddelen en bèta-blokkers slechts gebruikt bij secundary prevention.
Men wacht totdat iemand ziek wordt en begint dan pas met behandeling van het probleem. In andere landen is het niet veel beter met Amerika wellicht als uitzondering.
Van de andere kant is het wel zo dat op dit ogenblik in meer dan 50 landen foliumzuur in het brood wordt toegevoegd. In landen zoals Amerika, Canada, China en Brazilië merkte men dat het voorkomen van “open ruggetjes” (spina bifida) significant minder voorkwam dan voor deze toevoeging. Men kan het vergelijken met de toevoeging van jodium aan het zout, waardoor het verschijnsel krop (schildklier vergroting) die vroeger veel voorkwam, ook in Nederland praktisch verdwenen is.
Bovendien merkte men dat de mensen die folium zuur met het brood kregen toegediend, gemiddeld later begonnen te dementeren als ze oud werden.
"Folate deficiency is clearly associated with a higher risk of dementia, but there also appears to be a significant association [between dementia and folate] across the nondeficient range," study author Robert Stewart, MD, told Medscape Neurology & Neurosurgery.
The study is published online February 5 in the Journal of Neurology Neurosurgery and Psychiatry.
Ook Nederlandse onderzoekers van de universiteiten van Wageningen en Maastricht onderzochten 818 mensen tussen 50 en 70 jaren gedurende 3 jaren. De proef-groep kreeg 800 microgram folium zuur, terwijl de controle groep een placebo kreeg. Het verschil in leervermogen (delayed recall) was 6,9 jaren in het voordeel van de mensen die extra folium zuur hadden gekregen.
Source: The Lancet
20 January 2007, Volume 369, Pages 208-215
"Effects of 3-year Folic Acid Supplementation on cognitive function in older adults in the FACIT trial: A randomized, double-blind, controlled trial"
Authors: J. Durga, P.J. van Boxtel, E.G. Schouten, F.J. Kok, J. Jolles, M.B. Katan, and P. Verhoef
Keren we nu terug naar de onderzoekers van het thorax centrum van Rotterdam. Zij bestudeerden de uitkomsten van 10 statistisch betrouwbare studies. Bij 80 % van de deelnemers waren geen afwijkingen aan hart en bloedvaten te constateren. In totaal ging het over 70.388 personen waarvan 34 % vrouwelijk. De deelnemers werden 4.1 jaren gevolgd. In de groep die statines hadden gekregen waren 12 % minder sterfgevallen. Bovendien waren er 30% minder afwijkingen van de coronair vaten van het hart en 19,5 minder aandoeningen van de hersenbloedvaten. Het effect werd niet beïnvloed door leeftijd, geslacht of het al of niet hebben van suikerziekte.
De gegevens volgens de Amercan Heart Association van 28 May 2009 over de gehaltes van cholesterol in het bloed.
LDL control Levels Less than 100 mg/dL Optimal 100 to 129 mg/dL Near Optimal/ Above Optimal 130 to 159 mg/dL Borderline High 160 to 189 mg/dL High 190 mg/dL and above Very High |
Een LDL cholesterol gehalte ( het slechte cholesterol) van 5,6 millimol per liter komt overeen met 220 mg per deciliter en moet volgens de moderne inzichten als zeer hoog worden beschouwd. Toch wordt bij een dergelijk gehalte door veel huisartsen in Nederland geen statine voorgeschreven.