Tuesday, January 31, 2006

 

bloedvaten na 55








Het is belangrijk, dat we ons realiseren, dat we een heel eind van het origineel dieet zijn afgeweken, waaraan de mens gedurende twee miljoen jaren gewend was.

Gedurende ongeveer twee miljoen jaren is de mens jager-verzamelaar geweest en heeft hij zich, evolutionair gezien, aan moeten passen aan een bepaald dieet. Wat de biologische voedings-eigenschappen betreft, vinden we die nog steeds bij het dieet van de ongeveer 40 tot 50 primitief levende jager-verzamelaar volken, die we over de wereld verspreid nog aantreffen. Het verschil met het voedsel van de mensen in de westerse wereld van tegenwoordig, wijkt significant af van dit zogenaamde paleo-diet. (paleo-lithicum is het oude steentijdperk) Dit heeft vanzelfsprekend een aantal biologische consequenties.
Voor een deel kun je dit corrigeren door een aantal voedings-supplementen zoals vitamines en sporen-elementen en anti-oxydanten enz. te nemen.

Waar een bepaald vitamine preparaat niet in kan voorzien, is het uit de balans geraakte verhouding van verzadigde vetzuren, die vooral in dierlijke vetten zitten en de meervoudig onverzadigde vetzuren, die zich vooral in vette vissoorten, wild, lijnzaad, olijf-olie en noten (speciaal walnoten) bevinden. Ook suiker en zout in de gezuiverde vorm, zoals wij die wij kennen, was in het paleo-diet onbekend.

In de loop van de vele jaren, die de geschiedenis van de mens telt, heeft hij zich evolutionair aan moeten passen aan een dieet, zoals dat bij de jager-verzamelaar bestond. Dat dieet was rijk aan meervoudig onverzadigde vetzuren en er heeft daarom weinig evolutionaire druk plaats gevonden om deze vetzuren in het lichaam zelf te synthetiseren. Mede daarom zijn een aantal van deze vetzuren zogenaamd essentieel, dat wil zeggen dat de mens ze niet zelf kan maken. Ze moeten evenals vitaminen met de voeding worden opgenomen. Het is daar waar het in de moderne voeding van de mens fout gaat. Het gaat dan in de eerste plaats over de twee zogenaamde Omega-3 meervoudig onverzadigde vetzuren EPA en DHA, die van belang zijn om een en ander biologisch goed in ons lichaam te laten verlopen. In het paleo-diet verhielden de Omega-3 en Omega-6 meervoudig onverzadigd vetzuren ongeveer als 1 staat tot 4. Bij een aantal mensen, vooral in de westerse wereld, bijvoorbeeld bij vooral de Amerikaanse en Europese jeugd, is deze verhouding compleet ten koste van de Omega-3 verschoven. Het moderne dieet bestaat bij zeer veel mensen vooral uit verzadigde vetzuren uit dierlijk vet. Uit de verzadigde vetzuren maakt de lever cholesterol en hij maakt meer naarmate het aanbod in de voeding groter is. 107 miljoen Amerikanen hebben een totaal (HDL plus LDL) cholesterol gehalte in hun bloed hoger dan 200 mg per deciliter, dat boven normaal is. Hiervan heeft 37 miljoen meer dan 240 mg/dl (which is considered high risk).

Het cholesterol zet zich af in de bloedvaten ( tussen de binnen en de buitenwand) en als er af en toe eens een propje los schiet zijn de gevolgen bekend. Dat gebeurt vooral als de kwaliteit van de binnenkant van het bloedvat, op oudere leeftijd na de 55 achteruit gaat, en een min of meer poreus karakter kan krijgen. Door een opening in de binnenwand van een bloedvat kan dan gemakkelijk een propje cholesterol in de bloedbaan schieten en elders, bijvoorbeeld in de kransslagaders van het hart of de hersenen blijven hangen. Een hartinfarct is erg, maar een herseninfarct kan veel erger zijn. Als je nog jaren lang in een wagentje moet zitten of je niet meer kunt praten, kan dat catastrofaal zijn.

Nu speelt de familiaire aanleg, om een te hoog cholesterol in je bloed te hebben, vanzelf ook een grote rol en af en toe eens bloed te laten onderzoeken om daar iets meer over te weten, is daarom belangrijk. Ook al is je totaal cholesterol normaal, dan is het toch van belang om te weten of het zogenaamde goede cholesterol met name het HDL-cholesterol voldoende is. Het blijkt namelijk steeds duidelijker, dat een te laag HDL-cholesterol even nadelig is als een te hoog slecht LDL-cholesterol. Wat je cholesterol betreft, dus af en toe, bijvoorbeeld eens per jaar, bloedonderzoek laten doen en als dat nodig zou zijn een statine nemen. Statines zijn een groep geneesmiddelen, die het cholesterol in het bloed verlagen, en een aantal andere gunstige werkingen hebben zoals het remmen van ontstekingen en een anti-oxydatieve werking hebben.

Wat de vetzuren betreft is het van belang voldoende vis en andere Omega-3 bevattende voedingsstoffen te nemen. Het Omega-3, dat behalve in vis ook in noten, vooral walnoten zit, heeft een aantal voordelen, die steeds meer duidelijk worden. Het werkt ontstekingswerend en is daarom van belang voor de kwalitet van de bloedvaten. Het vermindert zo de kans op infarcten zowel van hart als hersenen. Denk hierbij ook aan zogenaamde TIA's (Transient Ischemic Attacks). Het zijn kleine cholesterol of bloedstolsel propjes die in de hersenen blijven hangen en die transient ( voorbijgaand zonder er wat van te merken) zijn. Het gevolg ervan is dat je toch later de nadelen ervan ondervindt, zoals vroegtijdig dementeren, het krijgen, of liever het vroeger tot expressie komen van Alzheimer, het vergeten van namen en noem maar op. Het Omeg-3 is ook gunstig voor je gewrichten, wat bijvoorbeeld bij het sporten en bewegen van belang is.

Het niet meer aangepast zijn van het dieet in de moderne voeding heeft tot gevolg dat veel mensen overgewicht of vetzucht hebben. Ook ouderdoms-suikerziekte komt steeds meer voor. Meer dan 65 miljoen Amerikanen lijden bovendien aan een te hoge bloeddruk. In Amerika zijn al kinderen van 12 jaar oud, die ouderdoms suikerziekte hebben, met alle gevolgen van dien.

Een ander punt waar ik al eens eerder over geschreven heb is het folium-zuur ( vitamine B11). Het folium-zuur is bekend geworden, omdat het open ruggetjes bij babies kan voorkomen. Het blijkt steeds meer dat het ook voor andere zaken zorgt. Het is van belang bij het neutraliseren van schadelijke stoffen (homocysteïne) die bij ontstekingen vrij komen enz. Je moet ongeveer 400 micro-gram per dag hebben. Door extra fruit of groentes is dat wel voor een deel te compenseren. Je kunt natuurlijk ook makkelijk af en toe een extra pilletje folium-zuur nemen. Pilletjes van 400 micro-gram zijn overal te koop.

Een ander belangrijk punt is het wat minder stolbaar maken van het bloed. Behalve cholesterol bolletjes kunnen ook bloedstolseltjes infarcten veroorzaken. Als er namelijk een barstje in de binnenkant van een bloedvat komt, ontstaat daar vaak een bloedstolseltje, dat gemakkelijk los kan raken en elders bijvoorbeeld in de hersenen kan blijven hangen. Als je nu iedere dag een kinderaspirientje neemt ( 100 mg aspirine, maar geen paracetamol) wordt je bloed minder stolbaar en het is al vele malen in de literatuur beschreven en door onderzoek gebleken, dat de kans op infarcten (hartinfarcten, TIA's en beroertes) er door aanzienlijk verminderd wordt.

Een ander punt van groot belang is je bloeddruk. Die moet als het goed is, beneden de 140 –80 blijven. De laatste gegevens uit de literatuur uit Amerika wijzen in die richting. Vooral als je ouder wordt is de diastolische druk ( de lage druk als het hart niet slaat) vaak wel in orde, maar de systolische druk ( als je hart bonst ) vaak te hoog. Dat is slecht voor de bloedvaten en kan eerder tot gevolg hebben dat propjes in de vaten ontstaan, met gevolgen van dien.

Wat ook van belang is voor de kwaliteit van de bloedvaten zijn je lichaamsgewicht en voldoende beweging.

Waar alles om draait zijn de bloedvaten. Als je gezond en pienter oud wilt worden is het in orde houden van je bloedvaten het allerbelangrijkst. Je kunt kanker krijgen, maar daar kun je weinig aan doen. Genetische, familiaire aanleg speelt daarbij een belangrijke rol. Dikke-darm en borst kanker komen nog al eens voor. De meeste gevallen van ellende komen echter door onvoldoende kwaliteit van de bloedvaten. Het probleem begint na je 55ste. In de evolutie is er nooit geselecteerd op bloedvaten kwaliteit na de 55. De mensen werden zelden 55 jaren oud en als ze het werden hadden ze al lang hun kinderen gehad en konden eventuele erfelijke aanleg, die eventueel niet optimaal was, rustig doorgegeven worden aan het nageslacht. Daarom zijn er enkele jaren geleden twee professoren geweest die pleitten voor een zogenaamde polypil, die iedereen na de 55 zou moeten nemen. Hun redenatie is, niet het feit dat je een pilletje moet nemen is onnatuurlijk, maar het feit dat je ouder bent als 55 is evolutionair-biologisch abnormaal. In deze pil zitten medicijnen, die de bloeddruk verlagen, tevens een cholesterol verlager (een zogenaamde statine), een kinderasperientje ( 80 mg salicylzuur = aspirine) en 4oo micr-gram folium-zuur. Het zou volgens mij het ei van Columbus zijn, maar niet iedereen staat te springen. De apotheek en de dokter hebben een aantal bedenkingen en de farmaceutische industrie nog veel meer.



Sunday, January 22, 2006

 

bedienen







Rechts: voorbeeld van obsessive compulsive disorder

In het In het begin van de vorige eeuw was er een pastoor in St. Anthonis die een kwaal had, die tegenwoordig, nu alles in het Engels is, een “obsessive compulsive disorder” genoemd zou worden. Het voorschrift van Rome was, dat iemand niet bediend mocht worden als hij niet bij zijn volle verstand was. Het was voor de pastoor telkens een zware opgave, om te bepalen wie bij zijn volle verstand was. Hij had er iets op gevonden en hij vroeg telkens als hij iemand moest bedienen: “Wie heeft de wereld geschapen.” Als men dat niet wist, meende hij dat het verantwoord was om niet te bedienen en volstond hij met een kruis en wat heilige spreuken. Toen Jentje van Gratten-Driek bediend moest worden vroeg de pastoor wie de wereld geschapen had. Jentje dacht heel diep na en zei toen: “Dè zal Jentje de köster motte zien, want dor krieg ik altied un piep tabac van “. De pastoor volstond men een kruis.


Sunday, January 08, 2006

 

Afgezaagd kalf.



Hoe de tijden kunnen veranderen .

Een veehouder in Ruinerwolde kreeg op twee Januari, 800 euro boete omdat hij een doodgeboren kalf in de diepvries bewaard had en later aan zijn hond had opgevoerd.

Toen ik vroeger in de praktijk was moest ik eens een kalf van de koe zagen bij een boer in de Vredenpeel. Voordat ik aan de zogenaamde embryotomie begon vroeg de boer aan mij, of ik geen ontsmettings middel wilde gebruiken, anders lusten de paters in Venray het kalf niet meer.


 
Hwang Woo Suk in betere tijden.







Op 4-14 -16 juli en op 13 december heb ik geschreven over de resultaten van de dierenarts professor uit Zuid-Korea, Hwang Woo Suk, die op het gebied van stamcel onderzoek bewonderenswaardige resultaten had bereikt. Door de Amerikanen werd, met een scheel oog van jaloezie, naar hem werd gekeken.

Het is jammer dat nu is gebleken dat niet alles wat hij heeft gepubliceerd de toets der kritiek kan doorstaan. Van een nationale held is hij nu veranderd in een wetenschappelijke paria zoals Time van 9-januari schrijft.

In 2004 was hij plotseling, als een ster uit heldere hemel, het wetenschappelijke wereldje komen binnenvallen. Als eenvoudige boerenjongen was hij dierenarts en later hoogleraar aan de universiteit in Seoul geworden. Hij was er als eerste in geslaagd humane embryo's te klonen. Dat maakte hem tot een nationale held in een land dat bekend is vanwege zijn televisie series en zijn relatief goedkope auto's maar niet door zijn biomedische prestaties. Dit werd nog eens onderstreept door het feit dat hij in de zomer van dit jaar er in slaagde de hond, die hij Snuppy ( Seoul National University Puppy) noemde, te klonen uit een somatische lichaams-cel uit het oor van een hond.
Bekend was dat hij zelf zeer hard werkte en dat hij over een staf beschikte, die hoewel onderbetaald hem vereerden en zeer gemotiveerd waren.

Omdat twijfels rezen omdat hij eicellen gebruikt had van dames, die op zijn laboratorium werkten, terwijl hij voor andere eicellen betaald had, hetgeen hij steeds ontkend had werd door de Universiteit een team aangesteld dat een en ander moest verifiëren betreffende zijn publicaties in het tijdschrift “Science”. Het blijkt nu dat de foto van de gekloonde cellen voor een deel “fabricated” zijn . Hwang zelf blijft ontkennen dat hij de boel gemanipuleerd heeft. ( Despite black, billowing smoke, says Hwang, there is no fire).

Michael D. Lemonick.
Hwan Woo Suk led the world in human cloning and became a national hero in South Korea. Now he's a scientific pariah. Inside his demise
TIME January 9, 2006


Wednesday, January 04, 2006

 

bloeddruk meters


links: bloeddruk meter om arm.

rechts: bloeddruk meter om pols.





Bloeddruk wordt gemeten meestal met een bloeddruk-meter om de bovenarm. Ook worden wel polsmeters gebruikt. De bloeddruk is niet overal in het lichaam hetzelfde, en er is verschil in bloeddruk als je gelijktijdig met de bovenarm-meter ook de pols-meter gebruikt. Dat verschil is ongeveer 10 tot 15 mm. kwik druk. Dat geldt tenminste voor mij, maar ik ben 80 jaren. Als ik meet bij Hannie dan is het verschil minder en als ik bij mijn kleinzoon van 21 meet nog minder, maar er blijft een verschil.

Professor Bryan Williams van de universiteit in Leicester in de UK heeft nu geconstateerd dat het verschil tussen de druk in de bovenarm en de druk in de aorta en in de slagaders rond het hart (hemodynamic effects) beïnvloed wordt, door onder andere het gebruik van de bloeddruk verlagende medicijnen, die men gebruikt. (1)

Er worden vier verschillende geneesmiddelen gebruikt om de bloeddruk te verlagen.

Het meest bekend zijn de beta-blokkers zoals atenolol, die al sinds 1960 worden gebruikt. Het is een groep geneesmiddelen, die bepaalde hormonen zoals adrenaline (epinephrine) neutraliseert. Adrenaline, dat door de bijnier wordt afgescheiden activeert het hart en door het gebruik van beta-blokkers vermindert de stress op het hart, en verlaagt de bloeddruk. Beta-blokkers verlagen ook de hartslag, en werken regulerend op het hart-rhytme. De farmaceutische naam, die men aan Beta-blokkers geeft eindigt meestal met -olol.

Ook plasmiddelen (diuretica) worden gebruikt en de thiazide derivaten, zoals chlorthalidon zijn het bekendst.

Calcium ionen spelen een rol bij de spanning in het spierweefsel en dus ook op de spiertjes, die rondom de bloedvaten zitten. Geneesmiddelen die de calcium ionen min of meer blokkeren verlagen derhalve de bloeddruk. Men noemt ze Calium Channel Blockers (CCB's) en amlodipine is zo'n calcium blokker. Deze geneesmiddelen van deze groep eindigen meestal met de lettergreep “pine”.

Dan zijn er nog de zogenaamde angiotensine converting enzyme inhibitors (ACE remmers). Er is een bepaald enzym nodig om vanuit een bepaalde grondstof het angiotensine te maken, door de grondstof te veranderen ( to convert). Angio betekent bloedvat en tension betekent spanning. Het enzyme dat nodig is om deze stof te maken wordt door het geneesmiddel geremd. Perindopril is een voorbeeld van een ACE remmer. Deze groep geneesmiddelen eindigt meestal met de lettergreep “pril”.

In de Lancet van 2 April 2003 werd online een artikel gepubliceerd, over patiënten met een cholesterol gehalte lager dan 6.5 mmol/L, maar die wel op zijn minst drie ander verschijnselen, waaronder hoge bloeddruk, hadden, die de kans op cardio-vasculaire aandoeningen vergroten. In het algemeen wordt aangenomen dat bij een gehalte hoger dan 5 mmol/L het gevaar van hart en vaatziektes toeneemt. Het bleek, dat ook bij een normaal LDL cholesterol gehalte, 10 mg van de statine atorvastatine (Lipitor), de kans op cardiovasculaire aandoeningen en beroertes, zeer duidelijk verminderde.

De proef werd gedaan door Engelse en Scandinavische onderzoekers en wordt in de literatuur Anglo Scandinavian Cardiac Outcomes Trial (ASCOT) genoemd. 19,342 patiënten ( 40 -79 jaren oud) met hoge bloeddruk en minstens drie andere cardio-vasculaire risico's, zoals overgewicht, leeftijd boven 55 jaar, van het mannelijk geslacht, roken, suikerziekte en te hoog cholesterol, werd de helft behandeld met een beta-blokker (atenolol) en een plasmiddel (thiazide), en de ander gelijkwaardige groep met een combinatie van een CCB (amlodipine) en een ACE remmer (Perindopril).

Uit de totale groep werden 10,305 mensen genomen met een cholesterol gehalte lager dan 6,5mmol/L die deels 10 mg atorvastatin en deels een placebo kregen. De groepen waren wat de andere factoren betreft volkomen met elkaar vergelijkbaar. ( no significant heterogeneity among pre-specified subgroups). De bedoeling was deze patiënten gedurende vijf jaren te volgen, maar de proef werd na 3,3 jaren gestopt. Gebleken was namelijk dat in de atorvastatin groep in het eerste jaar 100 aandoeningen van de bloedvaten van hart en hersenen (primary events) hadden plaats gevonden, terwijl dit bij de placebo groep 154 gevallen waren. Dit was statisch gezien highly significant, p=0,0005. De fatale en niet fatale beroertes waren bij de atorvastatin groep 89 en in de placebo groep, 121. Het totaal van de cardio-vasculaire afwijkingen was 389 versus 486. Er waren 185 doden in de atorvastatin groep en 212 in de placebo groep. ( 2) Het cholesterol verlagende atorvastatin had bij de amlodipine groep een gunstiger effect dan bij de atenolol groep.

De bedoeling van de ASCOT proef was op de eerste plaats te ontdekken waarom bloeddruk verlaging met plasmiddelen en beta-blokkers niet steeds het gewenste effect had op het verlagen van het aantal cardio-vasculair problemen. Men vergeleek daarom een groep patiënten, met hoge bloeddruk, die men met atenolol en een thiazide behandelde ( 50-100 mg atenolol plus 1.25-2.5 mg bendroflumethazide) met een gelijkwaardige groep patiënten, die men met amlodipine 5-10 mg(CCB) en perindopril 4-8 mg (ACE remmer) In totaal 19,257 patiënten van 40-79 jaren. Zij hadden allemaal minstens drie andere risico-factoren in verband met hart en vaatziektes, zoals eerder genoemde. Het primaire eindpunt was zowel fatale hartinfarcten, als niet fatale hartinfarcten, waaronder ook onopgemerkte hart-aandoeningen, die met een electro-cardiogram wel aangetoond konden worden. Na 5.5 jaren was het aantal patiënten, dat aan de proef deelnam gegroeid tot 106.153 .

Minder patiënten van de amlodipine groep stierven binnen 5.5 jaren, hoewel dit aantal niet significant was ( 429 versus 474 p=0.1052). Zeer significant was het voorkomen van fatale en niet fatale beroertes, namelijk 327 versus 422 p=0.0003) Het totale aantal cardiovasculair voorvallen was 1362 versus 1602 p=0.0001.

( Voor de duidelijkheid p= betekent de probability of waarschijnlijkheid dat een en ander op toeval berust is statistisch gezien kleiner dan bijvoorbeeld 0,05. Er is dan slechts 5 % kans dat een en ander op toeval berust. Is de probability kleiner dan 0.05 dan spreekt men van significant, terwijl bij een probability van minder dan 0.001 men het highly significant noemt.) De all-cause mortaliteit was 738 versus 820 p=0.025. De kans om diabetes te krijgen was 567 versus 799 p=0.0001. (3)

Het feit dat de patiënten, die behandeld werden met amlodipine plus perindopril betere overlevingskansen en minder kans op cardio-vasculaire problemen hadden, dan de atenolol plus plasmiddel berustte niet op het feit, dat bij de eerste groep de bloeddruk, gemeten aan de opperarm, beter ge-optimaliseerd werd. Veel eerder moet gedacht worden aan het verschil in hemodynamisch effect op de bloedvaten in het lichaam. Beta-blokkers zullen het beste werken in bloedvaten in de periferie, wellicht omdat daar meer beta-receptoren op de zenuwuiteinden zitten dan op de aorta en de arteriën rond het hart. Calcium blokkers werken eerder structureel omdat contractie van de spiertjes rond elk bloedvat nu eenmaal calcium afhankelijk is.

Professor Brian Williams onderzocht 2.199 patiënten van de ASCOT proef en deze proef wordt de Conduit Artery Function Evaluation ( CAFÉ ) genoemd. Hij maakte gebruik van het sphygmocor systeem dat werkt via een computer programma, dat aan de polsslag kan waarnemen, hoe de druk in de aorta is. Het stelt de onderzoeker in staat om op niet operatieve wijze, de druk in de aorta te meten. Hij stelde vast dat bij gelijke druk gemeten aan de opperarm, de druk in de aorta en de slagaders rond om het hart niet steeds hetzelfde was, maar afhing van welk bloeddruk verlagend medicijn gebruikt werd. Zo bleek amlodipine (CCB) meer effect te sorteren op de centrale slagaders dan atenolol. Het onderzoek van Williams kan zo verklaren waarom de amlodipine groep in het ASCOT programma beter voor de dag kwam dan de atenolol groep. (4)

1 Brian Williams MD; Cardiovascular sciences Leisester UK
American Heart Association Report
13 December 2005


2 Peter Sever et al.
Prevention of coronary and stroke events with atorvastatin in hypertensive patients who have average or lower than average cholesterol concentrations, in the Anglo Scandinavian cardiac outcome Trial- Lipid lowering arm (ASCOT-LLA ): a multicentre randomised controlled trial
The Lancet 2003; 361: 1149-1158 5 April 2003
  1. Björn Dahlöf et al.
    Prevention of cardiovascular events with an antihypertensive regimen of amlodipine adding perindopril as required versus atenolol adding bendroflumethiazide as required, in the ASCOT lowering arm (ASCOT-BPLA): a multicentre randomised controlled trial.
    The Lancet vol 366 issue 9489, 10 Sept 2005; 895-906

  1. P. Selwyn MD (an expert interview)
    Interaction of antihypertensive and lipidlowering therapy in ASCOT
    Medscape Cardiology 2005; 9 (2) 12/15/2005.








Monday, January 02, 2006

 



Toen Twan nog klein was mocht hij met de tuinman het gras maaien. Toen ze eens aan het maaien waren kwam de eerder genoemde boer Kos, die jager was, hen tegen. Hij was gekleed als jager en droeg zijn geweer op de rug. Hij vroeg aan de tuinman, wijzend op roodharig Twanneke: “ is dè menneke van Gosses”? Het antwoord was bevestigend. Dan hettie zeker ziene loeëp verroest gehad toen ie hum schoot zei Kos.


 


Sjoerd I (925) In het blad van de historische vereniging van het Land van Cuijk.

Rechts: Afbeelding van oerrund in de grotten van Lasceaux.
DE GESCHIEDENIS VAN HET MRIJ RAS IN HET LAND VAN CIJK





DE GESCHIEDENIS VAN HET MAAS RIJN IJSSEL ( MRIJ ) RAS IN HET LAND VAN CUIJK.

Over Sjoerd, Prins en het museum te Beers.

INLEIDING

Het rund, zoals wij dat nu kennen, stamt af van het oerrund of ook wel oeros (bos primigenius) genoemd. Uit de 17000 jaar oude rotstekeningen van de Cro Magnon mens in Lascaux en die van 30.000 in de Ardeche in Frankrijk, weten wij hoe dat dier er in die tijd ongeveer uitzag. Het oerrund kwam in Nederland nog voor tot ongeveer 400 na Christus. Het laatste exemplaar dat nog in het wild leefde op de grens van Polen en Rusland is in 1627 gestorven. Reeds veel eerder was het rund ongeveer 7000 jaren geleden langzaamaan gedomesticeerd en uit fossiele vondsten en tekeningen van de vroege Egyptenaren weten wij een en ander van deze dieren.

Reeds lang voor de jaartelling begon, hadden de Kelten, die over grote delen van Europa rondzwierven, al kleine rode runderen. Langs de Noord kust van Frankrijk en België en in Noord Duitsland ( het Angler rund), maar vooral in Denemarken en de Baltische staten, zijn nog steeds geheel rode runderrassen , waarvan men aanneemt dat ze van deze Keltisch dieren afstammen.

HET LAND VAN CUIJK

De Romeinen, die onder leiding van Julius Caesar, ongeveer 50 voor Christus, ook in het Land van Cuijk waren doorgedrongen vestigden zich aan de Maas in Ceuclum, het latere Cuijk. De Bataven, een Keltische volksstam, die op de kleigronden langs de Maas leefden, sloten wat later een verbond met de Romeinen ( Antiqua societas ), en een levendige handel tussen beide partners ontstond. De vraag naar vlees en leer, door de Romeinen, zorgde voor een toename van de veeteelt. Het kleine Keltische rund, met een hoogtemaat van niet veel meer dan een meter, nam mede door deze Romeinse interesse, door het nemen van foktechnische selectieve selectie, in maat en gewicht toe.

In de vroege Middeleeuwen nam de interesse voor veeteelt weer af, mede doordat besmettelijke veeziektes zoals de runderpest af en toe de veestapel decimeerde. Ook het vertrek van de Romeinen had tot gevolg dat de veeteelt weer uitsluitend een taak kreeg van zelfvoorziening voor de boeren zelf.

In de late Middeleeuwen ( 1300-1500 ) nam de aandacht voor veeteelt weer serieus toe, mede door de relatief snelle bevolkingsgroei.

Tot aan het einde van de 19de eeuw werd er in Nederland weinig aan rundveefokkerij gedaan. Toch had de toekomstige koning Willem III, die Engeland als het Mekka van vorstelijk vee beschouwde, al in 1843 de eerste Shorthorns, ook wel Durham stieren genoemd, geïmporteerd. Enkele van die stieren kwamen ook in Brabant terecht en op de Geest bij Linden ( bij Cuijk ) heeft o.a. ook zo’n gespikkelde Durham stier gestaan.

De oprichting van het Nederlandse rundveestamboek (NRS) in 1874 was een eerste begin om de fokkerij wat meer administrerend te begeleiden. De dierenarts Gerard Hengeveld werd als eerste hoofdinspecteur van het stamboek aangesteld. Men sprak toen nog van veeslagen en iedere streek had wel een eigen veeslag, die echter slechts weinig van elkaar verschilden . Wel hadden de koeien toen vaak nog allerlei kleuren en naast zwartbont en roodbont kwam grijs, blauwgespikkeld, blaarkop en witterik naast lakenvelder voor. Op de schilderijen van schilders van de Romantische school kan men al deze bonte schakeringen van kleuren zien.

In het boek van Gerard Hengeveld dat hij al in 1856 geschreven had, werden de Gelderse roodbonten al beschreven. De lichaamsbouw was fraai. Over het algemeen waren de dieren middelmatig van stuk en muntten zij uit in melkrijkheid. De kleur van de roodbonten was zowel in Oost als Zuid Nederland veelal donkerrood met 4 witte sokjes en een bles. Toen wat later in1906 de drie Nederlandse rassen Friesch Hollands, MRIJ en blaarkop door Iman van den Bosch, inspecteur van het in 1874 opgerichte Nederlandse rundvee stamboek, werden ontworpen, stelde men zich in de praktijk meestal nog voor, dat de roodbonte eigenlijk een zwartbont exterieur moest hebben , maar dan met een rood vel. Pas later is het verschil in bespiering en verdere rastypische kenmerken naar voren gekomen, om uiteindelijk op dit moment, na ongeveer 100 jaren, weer terug te keren naar een en hetzelfde type koe (Amerikaanse Holstein-Friesian ) met twee verschillende kleuren namelijk zwartbont en roodbont.

SJOERD

In 1913 was het 100 jaren geleden dat Nederland vrij was, van de Franse overheersing. Naar aanleiding van dit feest werd in Den Haag door de overheid een rundveeshow georganiseerd. Naast zwartbonten werden ook roodbonten, voornamelijk uit Gelderland en Overijssel geshowd, omdat die meer het gewenste melktype hadden. Er werden ook wel enkele koeien uit Limburg, namelijk uit Venray en Baexem getoond, maar de koeien uit het Land van Cuijk waren nog te veel van het Cuijkse veeslag en te zwaar en wat te massaal om aan het ideale beeld dat men zich toen voorstelde, te voldoen. Zij kwamen daarom niet voor deze show in aanmerking. De koeien uit het IJssel gebied domineerden en vooral Marle, Olst en Brummen traden op de voorgrond. In 1913 moest men in Den Haag nog wennen aan een koe die anders van exterieur was dan de Hollandse zwartbonte.

In 1923 werd opnieuw, nu vanwege het 25 jarig jubileum van koningin Wilhelmina, een nationale show in Den Haag door de overheid georganiseerd. In Beers dat als middelpunt van de Land van Cuijkse fokkerij kon beschouwd worden, had men inmiddels de stier Sjoerd- 426 uit Steenderen gekocht. Sjoerd- 426 was in1915 geboren en was een klein stiertje, maar elegant van type en fraai gelijnd. Hij was een kleinzoon, zowel van vaders als van moeders kant, van Frits-149 R die als een van de stamvaders van het MRIJ ras kan worden beschouwd. Hij had precies in overmaat de eigenschappen, die men in het Land van Cuijk te kort kwam. Omdat men van hoger hand nu eenmaal de wat meer gelijnde koe, met veel snit als fokdoel had, wilde men in Beers wel een poging in die richting wagen. Het Land van Cuijkse vee was intussen ook wat grillig van kleur geworden, door import van Shorthorns uit Engeland, die geen productie verhoging, maar wel de getijgerde kleur en de rode slijmvliezen rond neus en ogen hadden meegebracht. Omdat Sjoerd- 426 de ideale kleur had zoals men zich die in die tijd voorstelde, kon hij derhalve wellicht goed werk doen. Deze verwachting kwam uit en de afstammelingen van Sjoerd - 426 hadden de robuustheid van het Cuijkse veeslag en de edele uitstraling van Overijssel. Sjoerd - 426 werd door deze prestatie dan ook preferent 2de klas door het stamboek verklaard. Een dochter van Sjoerd - 426 , Jeanette - 7059, van J. Heurkens uit Beers, werd de kampioen van de show in Den Haag in 1923, terwijl Liza-3946 van de weduwe M. Huberts te Beers reserve kampioen werd.

In 1928 werd voor het eerst de nationale rundveeshow door het Nederlandse rundveestamboek in Utrecht georganiseerd. De stier Sjoerd 426 had een zoon uit de vrijwel ideale MRIJ koe Liza 3946, van de weduwe van Martien Huberts uit Beers, die zoals vermeld in 1923 nog reserve kampioen in Utrecht was geworden . Deze stier die in 1919 geboren werd, kreeg de naam Sjoerd 1 - 925 en dekte 7 jaren lang in Beers. Zowel de kampioen als de reserve kampioen waren afstammelingen van Sjoerd- 426, terwijl een dochter groep van Sjoerd 1- 925 met de hoogste prijs ging strijken. Deze dochtergroep dwong bij alle bezoekers, zowel uit het binnenland als uit het buitenland, veel bewondering af. Iman van den Bosch verklaarde dat hij versteld stond van de vooruitgang die het Land van Cuijk gemaakt had en zei dat hij het Land van Cuijkse vee prima en zelfs uitstekend vond. Sjoerd 1 - 925 werd later preferent eerste klasse en kreeg op deze show de eerste prijs met het predikaat “met ere” , een predikaat dat later nooit meer door het NRS is toegekend. Sjoerd 1 - 925 wordt dan ook als de belangrijkste stamvader van het MRIJ ras beschouwd. ( In vitrine 31 van het museum van KI en veeteelt in Beers, ligt een fotokopie van zijn dochtergroep zoals die in 1930 werd getoond op de Cuijkse fokdag.) In 1928 werd Sjoerd 1- 925 naar Duitsland verkocht, waar hij tot 1933 op verschillende plaatsen zijn diensten bewees en waar hij mede de basis legde voor het Duitse ras Rotbunt.

Sjoerd 1 - 925 zorgde voor een zeer goede exterieur vererving en verhoogde de melkplas uitstekend en zorgde bovendien nog voor een behoorlijk melkvetgehalte bij zijn dochters.

In het crisis jaar 1933 werd er geen nationale show georganiseerd, maar in 1935 werd er in Utrecht weer een door het NRS gehouden. Ook toen teerde men nog op de roem die Sjoerd 1-925 gebracht had. 22 Jaren na de oprichting van de bond van fokvereniging Land van Cuijk in 1913 haalde deze bond wel haar grootste triomf. Cato’s Sjoerd - 4107, geboren in Beers en in ’t bezit van de fokvereniging van het dorp Zeeland werd kampioen. Er werden 17 collecties zelfgefokte volbloeden uit het hele land ingezonden, waarvan de groep van H. Goossens uit Beers voorop liep. Als tweede kwam de eigenaargroep van C. van Raay uit Beers, terwijl Th. Cloostermans uit Linden met de derde plaats, dit deel van de nationale show, compleet tot een Land van Cuijkse aangelegenheid maakte.

DE PRINSEN

In 1949 organiseerde het Nederlandse Rundvee Stamboek (NRS) de nationale show in Den Bosch omdat men daar toen voor het eerst overdekte hallen had. Inmiddels had de stier Stiena’s 3 Prins - 6675, die in Beers door Silvester Martens gefokt was, furore gemaakt. Zijn vader was Prins - 5815, een zoon van Jumbo, die in Limburg door Wim Bens uit Escharen, in Limburg gekocht was, en in Gassel later evenals zijn zoon prins - 5815 preferent 2 de klas werd. Deze stieren voerden terug naar een andere bloedlijn, namelijk die van Castro 70 R die in Het Overijsselse gebied haar oorsprong vond.

Stiena’s 3’Prins - 6675 werd in 1951, evenals zijn beroemde plaatsgenoot Sjoerd 1 - 925, ook preferent 1 ste klasse, een predikaat dat in totaal slechts aan 4 stieren van het MRIJ is toegekend.

DE NIEUWE TIJD

De waarde die men aan dit soort predikaten hechtte werd echter steeds minder, omdat de harde economie in de melkveehouderij steeds meer op de voorgrond trad. Het zou nog slechts enkele jaren duren, voordat de Amerikaanse Holstein –Friesian een einde zou maken aan een roemrijke periode waarin show en stamboek predikaten zo belangrijk waren geweest.

Op de nationale show, in 1949 schitterde het Land van Cuijk voor het laatst. Het was een roodbont hoogtepunt dat de, door koningin Juliana uitgereikte medaille, aan Piet Goossens uit Beers werd toegekend voor diens eigen gefokte collectie koeien, waarin twee kampioenes en een reserve kampioene stonden opgesteld. De 4de kampioene was van de gebroeders Barten uit Beers.

In 1954 kwam de omslag. De meer gelijnde MRIJ koe met veel adel en een fraai zijaanzicht kwam in de mode. De stier Prins van de IJssel - 7055 gaf juist die dieren, die men zich in Den Haag bij het Nederlandse rundveestamboek voorstelde. Prins - 7055 was van dezelfde bloedlijn als de Land van Cuijkse prins - 5815. De Overijsselse en Gelderse fokkerij kwam steeds meer in de belangstelling, totdat de import van sperma uit Amerika en Canada, voorgoed een einde maakte aan de roemrijke geschiedenis van het MRIJ ras. Het Amerikaanse Holstein-Friesian ras vindt zijn oorsprong in het Nederlandse Noord Hollands zwartbont vee dat rond 1900 in grote getale naar Amerika geëxporteerd werd en daar tot een modern melkveeras is omgefokt.

Nog eenmaal schitterde het land van Cuijk in 1988 op de nationale show met de stier Prins 2, die de beste groep afstammelingen van een stier liet zien. Prins 2 voerde vijfmaal Stiena’s 3 Prins in zijn stamtafel . Hij was een zeer goede melkvererver evenals zijn voorvaders. Omdat inmiddels de KI vereniging in 1969 volledig op het insemineren met diepvries sperma was overgegaan kon de stier Prins 2 optimaal gebruikt worden. Van de 20 roodbonte stieren met de hoogste waardering voor de vererving van economische kenmerken , vermeld in de veeteelt van Augustus 2002, waren er 16 dieren die via vaders of moederskant het bloed van de driekwart Holstein-Friesian stier Pigeonwood voerden. De grootmoeder van Pigeonwood was Julia 134, een dochter van Prins 2. Ver terug in de stamboom van Julia 134 begint Julia in 1925. Zij was een kleindochter van Sjoerd 1-925 en door Ties Toonen uit Oploo, die als eerste veehouder van Oploo in 1922 lid van het stamboek geworden was, gefokt. De kleinzoons van Ties Toonen, die op den Duivenbos in Oploo woonden, fokten de stier Pigeonwood. Omdat de stier driekwart Amerikaans bloed voerde kreeg hij in plaats van Duivenbos de naam Pigeonwood. Er werden in het land van Cuijk alleen al 27 duizend dochters van Prins 2 en ongeveer 30 duizend van Pigeonwood geboren, die in de melkcontrole kwamen. De verkoop van het sperma van Prins 2 in binnen en buitenland heeft er mede voor gezorgd dat het museum van veeteelt en KI nu, in Beers zo fraai gehuisvest is.

Jan Goossens, Januari 2003



This page is powered by Blogger. Isn't yours?