Saturday, September 29, 2012
Jan Goossens veearts
Jan Mathias Maria Goossens
Geboren: 23 februari 1925 te Deurne
Overleden: 26 september 2012 te Mill
Woonachtig gedurende 1958 - 2008 te Oploo
Zoon van Jan Mathias Goossens (1887-1970) burgemeester van Oploo c.a. 1925-1952 en Martha van de Mortel (1888-1968). Gehuwd op 28 oktober 1954 met Hannie (Johanna Maria) van Lieshout geboren 19 mei 1932 te Sint Oedenrode.
Gedicht, foto en tekst op zijn zelf geschreven herinneringskaartje.
De samenvatting van zijn levensloop, die hij enkele jaren geleden gemaakt had en die op 29 september 2012 te Beuningen door mijn zus Janine uitgesproken werd, staat hieronder.
Pa is geboren in 1925 in Deurne. Nog in datzelfde jaar verhuisde zijn familie samen met tante Anna naar Sint Tunnis, waar de vader van pa tot burgemeester benoemd werd. Eerder diende hij als secretaris in de gemeente Deurne. De moeder van pa kwam uit een brouwersfamilie.
Pa groeide op in een groot en streng katholiek gezin en had zes broers en twee zussen.
Broer Tonny stierf samen met zijn verloofde te vroeg door een noodlottig bombardement in 1944 tijdens de bevrijding. Vandaag noemen we dat een friendly fire, maar zo vriendelijk was het niet. 25 mensen sneuvelden.
Pa ging enkele jaren naar de lokale lagere school. Dat was een plezierige tijd voor hem. Zijn ouders waren wel streng, want hij moest altijd net iets eerder thuis komen dan de rest. Ook werd er nauwelijks geknuffeld, want dat hoorde niet in een streng katholiek milieu.
Gerrit Pennings was een van zijn boezemvrienden en woonde aan de overkant. De moeder van Gerrit was als een tweede moeder voor pa. Hij voelde zich er altijd welkom en ze verwende hem. Ze werd dan ook Mam Pennings genoemd door hem.
Verderop in het dorp aan de Boxmeerseweg woonde in een boerderij de familie Brienen. Het boerenbedrijf trok zijn aandacht en hij was dan ook trots,.. wanneer Bert Brienen geen melk meer uit het uier kreeg,.. nadat hij deze gemolken had. Dat was ook de tijd dat hij veearts Dr. Moons ontmoette, als hij voor een visite aan kwam. Zijn belangstelling voor de veeartsenijkunde is toen ontstaan.
Toen pa 9 werd ging hij samen met zijn broer Harry, die 12 was naar de kostschool in Reusel. Harry deed hem de stropdas om en kamde zijn haren. Voor pa was dat een traumatische ervaring, die hij maar moeilijk te boven kwam. Maar de kwaliteit van de lagere school in Sint Tunnus was van dien aard dat zijn vader en moeder er toch voor kozen hem in Reusel te plaatsen.
Toen hij 14 was ging pa naar het gymnasium in Venray. Er was iets meer vrijheid, maar de religieuze omgeving was er nog altijd even kil en emotieloos. Kort daarna vielen de Duitsers Nederland binnen. Na een paar jaar in Venray bleek dat pa geen priester wilde worden en moest hij extern gaan wonen bij ‘tante Mina’. Tante Mina zorgde dat hij niks te kort kwam en hij had het er naar zijn zin.
De bevrijding was een spannende tijd. Pa was toen 19 jaar. Samen met zijn vriend en achterneef Tjeu Rutten is hij toen op 18 september 1944 op een fiets met harde banden naar Grave gefietst, om de bevrijders te begroeten.
Op 27 september 1944 sneuvelde tijdens de bevrijdingsacties de Schotse Kapitein Ellis die in Sint Tunnus direct een noodgraf kreeg. Zijn moeder verzocht middels een brief aan de gemeente of haar zoon op het kerkhof begraven kon worden. Pa werd ingezet als tolk voor de familie en zorgde voor een eenvoudige kist en een plekje naast kolonel Silvertop. De familie was hem zeer dankbaar en stuurde pa als dank de gouden manchetknopen van de Kapitein. Pa was hier altijd zo trots op en wilde deze graag nu op zijn kist, om deze aan jullie te tonen.
Na de oorlog ging pa bij de stoottroepen, omdat hij dat. zoals zo veel jongens in die tijd spannend en edelmoedig vond. Het had een dubbele reden, want omdat hij vrijwillig in dienst ging, kreeg hij zijn laatste jaar cadeau van het gymnasium.
Hij ging in Utrecht diergeneeskunde studeren en werd door zijn studiegenoten wat bijgespijkerd die het gym wel hadden afgemaakt. Na een aantal jaren ging hij Dr. Moons in Mill assisteren die het druk had gekregen, omdat hij bij de oprichting van de KI in Beers betrokken was. Ze spraken af dat pa de klanten uit de gemeente Sint Tunnus zou over nemen. Maar eerst moest hij nog afstuderen. Dat kwam door een noodlottig auto ongeluk van Dr. Moons in een stroom versnelling. In het najaar van 1954 studeerde hij af, en startte hij zijn eigen praktijk op 1 november aan de Deurnseweg in Oploo. Maar voor het zover was trouwde hij vier dagen eerder met ons ma. Zijn oudere broer Harry, waar hij samen mee op kostschool in Reusel had gezeten had hem gekoppeld aan een jongere zus van zijn vrouw Jeanne. Ma werd zijn steun en toeverlaat en liet pa worden wie hij was. In 1958 werd er verhuisd van de Deurnseweg naar Den Hoek. Odette, Twan, Janine en Jan jr. maakten het gezinsleven compleet.
Na 10 jaar praktijk maakte pa de overstap naar de KI in Beers. Hij volgde Dr. Moons voor de tweede keer op. Hij hield niet van heilige huisjes en schopte ze met regelmaat omver. Bijvoorbeeld de snelle omschakeling naar diepvries sperma en later de introductie van de Rode Holstein Friesians. Het kon de autoriteiten niet altijd bekoren, maar de boeren in het land van Cuijk wist hij met zijn overredingskracht te enthousiasmeren.
Naast de KI, zijn lust en zijn leven, had hij ook een bijzondere interesse in de gedragsbiologie. Pa was altijd aan het studeren en in die tijd zat hij ieder vrij moment achter zijn bureau. Hij publiceerde zo nu en dan en in 2009 werd zijn kennis gebundeld in zijn boek "De biologie van menselijk gedrag". Deze publicatie werd mogelijk gemaakt door zijn vriend Wijnand Pon die hij in 1976 leerde kennen als medestander en promotor van het Rode Holstein Friesian Ras.
Vier jaar geleden verhuisde pa en ma naar Park Hoogstraaten in Mill. Opvallend snel vonden ze daar hun draai. Pa heeft daar nog drie geweldige jaren gehad en kon van veel dingen in het leven genieten, zoals het contact met zijn kinderen en kleinkinderen, samen naar ons bosje, lekker eten en drinken, maar ook de deelname aan de Probus waar hij zo'n 40 lezingen gaf. Geanimeerd vertellen zat in zijn bloed.
Afgelopen jaar werd pa geplaagd door fysieke ongemakken. Periodes van hoop afgewisseld door gevoelens van, zoals hij het zelf noemde "algehele malaise". Tijdens zijn eerste verblijf in het ziekenhuis arrangeerde hij al vast zijn uitvaart. De kans van slagen was fifty fifty , hij zelf zei: "het is erop of er onder". Hij schreef toen de tekst voor op het herinneringsprentje en hij maakte zijn wensen kenbaar zoals "vraag Antoine of hij zijn uniform aan doet", zorg er voor dat de manchetknopen van Kapitein Ellis op mijn kist staan en vertel daar iets over". Hij wilde persé dat Bram het lied "we will meet again" zou zingen met Evert op de gitaar en koos de rest van de muziek. Ook wilde hij graag een eenvoudige vuren kist; typisch Brabants hout zonder poespas. zijn broer Harry had hem hier in geadviseerd; Hij had gezegd "ik ga in een populier en jij moet in vurenhout".
Harry betekende veel voor pa. Ze waren immers samen naar de kostschool in Reusel gegaan. Harry had hem daar steeds goed in de gaten gehouden en was zijn steun en toeverlaat. Harry was in de zestiger, zeventiger en begin tachtiger jaren een autoriteit op motorcross gebied. Hij was manager van top rijders als Frans Sigmans, Gerrit Wolsink, en Peter Herlings, internationaal KNMV jurylid en voorzitter van de vereniging die lange tijd de motorcross der Azen in Sint Anthonis georganiseerd hebben.
We kregen allemaal hoop toen hij succesvol uit de eerste operatie kwam, maar het herstel bleef moeizaam en er traden complicaties op. Er volgde nog een operatie die hem hevig verzwakte. De laatste maanden van zijn leven kon pa niet normaal meer eten,.. en drinken ging zelfs erg moeilijk. Hij verlangde naar een vredig einde.
Zijn wens is vervult en hij heeft eindelijk rust, waar hij de laatste dagen zo naar verlangde. Hij is vredig gestorven.. Wij, zijn familie om hem heen, het bracht ons zo dicht bij elkaar.
We zijn hier nu samen gekomen om van een bijzonder mens afscheid te nemen. Een lieve en wereldse man die iedereen wilde bijstaan met zijn goede raad.
We zullen hem, onze altijd aanwezige raadsman, heel erg missen.
Hieronder staat het In Memoriam zoals dat tijdens de crematie uitgesproken werd door Jos van Rooij namens zijn probusvrienden.
Probusclub “Maas en Niers” werd op 7 maart 1991 in Boxmeer opgericht.
Jan was vanaf het allereerste begin lid van deze vriendenclub, die als doel heeft het bevorderen van saamhorigheid en vriendschap van geheel of nagenoeg geheel post-actieven die een maatschappelijk verantwoordelijke functie hebben vervuld en die, ieder vanuit een persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke achtergrond, waarde hechten aan het regelmatig ontmoeten van elkaar, waarbij onderlinge hulpvaardigheid, verbreding van kennis en interesse, verruiming van inzicht alsmede ontspanning bindende elementen vormen.
Jan heeft voor onze Probusclub heel veel betekend.
Zijn aanwezigheid, zijn humor, zijn betrokkenheid, zijn kennis van zaken en zijn interesse op velerlei gebied, zijn hulpvaardigheid naar ieder die een beroep op hem deed, we missen hem. Jan was een vriend. Intens werd er meegeleefd toen zijn gezondheid hem in de steek begon te laten en zijn dood bracht grote verslagenheid.
Over verbreding van kennis en verruiming van inzicht:
Hij hield zelf maar liefst 40 lezingen / voordrachten, de laatste op 15 september 2011.
Hij zei die morgen zelf te denken dat dit record lange tijd stand zou houden.
Jan’s liefde voor zijn vak, voor het welzijn van de dieren die aan zijn zorgen werden toevertrouwd, roep ik in herinnering, evenals zijn respect voor elke veehouder, elke veehoudster en voor ieder die hij met raad en daad bij mocht staan.
Het gedrag van mensen bood Jan gelegenheid tot reflectie en tot onderzoek.
Hij bestudeerde met name de biologische grondslag van het menselijk gedrag en schreef daarover een indrukwekkend boek.
Ethologie is de wetenschap die zich bezig houdt met onderzoek naar het natuurlijke gedrag van dieren. Een dier vertoont 'natuurlijk gedrag' uit zichzelf. Het gedrag is aangepast aan de omstandigheden, en helpt een dier om te overleven.
Maar hoe zit het met de mens, welk gedrag vertoont de mens, hoe overleeft de mens?
Je kon fruitvliegjes sloom of juist heel actief maken. Je kon het DNA zo recombineren dat die fruitvliegjes gemakkelijker iets leerden en onthielden. Iets voor het hedendaagse onderwijs!
Nu is een mens een ander wezen dan een fruitvliegje, maar de stap naar de biologische grondslag van seksualiteit, criminaliteit, welzijn, verslaving en depressie, schizofrenie, van agressie en van godsdienst was met het manipuleren van het DNA van het fruitvliegje gezet.
Spreekt Dick Swaab van een kwabje , Jan sprak graag over een genneke als veroorzaker van afwijkend gedrag. Een genneke is in de biologie een onderscheidbare eenheid van erfelijk materiaal, waarmee organismen erfelijke eigenschappen doorgeven aan hun nageslacht.
Jan wist ontzaglijk veel. Hij was een begenadigd spreker. Hij liet ons bij voortduring kennis maken met zijn verworven inzichten zonder dat hij zijn borst vooruit stak.
Hij was heel stellig, maar kon een andere opvatting waarderen en accepteren, je moest wel van goeden huize komen.
Bij het jaarlijks diner plezierde hij alle Probus-aanwezigen met zijn anekdotes en grappige verhalen uit te tijd toen hij nog als veearts werkzaam was.
Jan droeg de jazzmuziek een warm hart toe.
Het North Sea Jazz Festival is volgens mij voor hem bedacht. Ik weet niet of hij er de eerste keer bij is geweest. In 1976 vond de eerste editie van het festival plaats in Den Haag: zes podia, 30 uur muziek en 300 musici trokken meer dan 9000 bezoekers. Allerlei jazzgrootheden traden op, waaronder Sarah Vaughan, Count Basie, Dizzy Gillespie, Miles Davis en Stan Getz.
Jan vertelde dat hij vroeger heel vaak naar het Het North Sea ging.
Op 15 september 2011 , zijn veertigste optreden, sprak Jan over jazz - zangeres Billie Holiday en liet hij film- en geluidsfragmenten horen.
Hij zei over jazz in één van zijn openingszinnen: “Je moet er receptoren voor hebben, je vindt het mooi of helemaal niet mooi”.
Het ging over Billies dramatisch leven, over de geestelijke kwellingen en verminkingen door een omgeving die haar uitbuitte en mishandelde, tot ze uiteindelijk stierf op 44-jarige leeftijd. Jan liet ons haar pijn en verdriet horen zoals die door melodieën en tekst heen klonk. Heel indrukwekkend.
Een van de Probusvrienden , Jos Verhagen stuurde mij volgend bericht.
“Om de een of andere reden heb ik behoefte om - door middel van deze mail aan jou - nog even stil te staan bij het bericht dat je ons vanmorgen gaf over het overlijden van Jan Goossens. Ik ben nog maar heel kort bij Probus Boxmeer, zeker heel kort als ik me realiseer hoe lang anderen al deel van Probus zijn. Ik heb Jan dus ook maar kort meegemaakt, maar hij heeft meteen diepe indruk op me gemaakt.
Voor mij was Jan meer dan zomaar iemand. Hij bepaalde voor mij het gezicht van de groep. Natuurlijk kende ik zijn leeftijd, maar het vreemde was dat je in contact met hem nooit iets van die leeftijd merkte. Wat je in contact met hem vooral voelde was zijn vitaliteit, zijn brede en goed onderbouwde kijk op de dingen en zijn betrokkenheid. En natuurlijk zijn milde humor. Voor mij wordt Probus anders nu Jan er niet meer is. Als hij met een optredende gastspreker van mening verschilde, verstond hij de kunst om die mening heel scherp te formuleren en kon hij tegelijkertijd zijn opponent geheel in diens waarde laten. Een zeer erudiet mens. Ik zal hem echt missen”.
Lieve Hannie, kinderen en kleinkinderen, je zult hem verschrikkelijk missen maar de herinnering aan Jan, jouw man, Hannie, aan jullie vader, aan jullie fantastische opa Jan zal het winnen van het verdriet van nu. Leef samen in dierbare herinnering aan hem.
Jos van Rooij, Voorzitter van Probus “Maas en Niers”, Sambeek 29 september 2012.
Jos heeft aan het einde van de dienst het "in Paradisum" voor pa gezongen. Hij kon hem geen groter plezier doen. Hieronder staat wat de reden hier van was.
Pa werd op 7 mei 2012 voor de eerste keer geopereerd. Vlak daarvoor schreef hij zijn wensen op. Later op 14 augustus stuurde hij deze mail naar mij toe:
Twan,
Als je een advertentie in de Gelderlander laat zetten, dan Jan Goossens, veearts en geen dierenarts. Ook geen titel zoals Drs.
Alles wat ik heb opgeschreven heb ik gedaan in het ziekenhuis op de Zondag 6-5-2012 voor de operatie op Maandag. Ik wist toen dat ik ongeveer 50 % kans had dat de operatie zou lukken. Ik keek toen de dood dus voor 50 % recht in de ogen en dat was een emotionele ervaring die heel diep ging.
Begeleiding van de kist:
Twan en Jan
Robin jun. en Antoine
Mathijs en Bram
Als het kan Antoine in zijn mooi soldaten pak met onderscheidingen. Je kunt dan vertellen dat ik dat graag wilde omdat ik zo trots op hem was. Ik heb hem op die Zondag voor de operatie gezegd dat ik aan de duizenden jongens die hun leven gaven voor onze vrijheid moest denken als ik hem als soldaat zag. Hij was ook direct bereid om de plaats in te nemen in Uruzgan voor een jongen die vanwege familie omstandigheden naar huis moest. Ik heb hem toen op die Zondag verteld dat ik daarom zo trots op hem was en zo veel van hem hield. We hebben toen samen met de handen in elkaar gehuild. Het was een van de emotionele gebeurtenissen van die dag die heel erg diep gingen.
De crematie plechtigheid moet in het teken van dankbaarheid staan vanwege het vele goede en weinig slechte dat ik tijdens mijn leven heb ondervonden.
Daarom kun je het een en ander vertellen over mijn leven ( zie verhaal over mijn leven en verder wat je vermeldenswaard vindt.)
Pa zette enkele jaren geleden zijn levensloop op papier. Over enige tijd volgt een link naar zijn levensloop.
Muziek
Requiem for a soldier. Het is het thema van de film “band of brothers” Ik ben een van de weinigen die de bevrijding nog bewust heeft meegemaakt en ben altijd zeer dankbaar geweest voor de Engelse en Amerikaanse soldaten die ons bevrijd hebben en hun leven voor ons gaven.
Robin jun. Weet wel waar hij dat stuk kan vinden. Het staat ook op een van de memory sticks in de lade van mijn tafel.
Het thema van Turks fruit door Toots Thielemans. Het staat op het dubbel CD tje Toots Thielemans Yesterday and Today dat in de lade van mijn tafel ligt. Het staat op de tweede Cd met de titel That misty red animal ( no 4)
Ik voel me als jazzliefhebber zeer met hem verwant. Hij is nu 90 en komt net als ik aan het eind van zijn leven. Ik voel dankbaarheid voor hem voor de grandioze muziek die hij gemaakt heeft.
Als het kan zou ik graag hebben dat Bram het lied “We'll meet again don't know where don't no when” van Vera Lynn zingt met Evert op gitaar. Ze kunnen het ook van te voren op een schijfje zetten als ze dat liever willen. (de link gaat naar de versie van Vera Lynn. De versie van Bram en Evert volgt).
Dan om te besluiten Jos van Rooij vragen om “in Paradisum” te zingen.
Ik wil niet graag met de traditie breken die lang geleden in Deurne begon en waarbij dit lied bij de uitvaart van al mijn voorvaders gezongen is.
Pa was een echte jazzliefhebber zijn 40e en laatste Probis lezing ging over zangeres Billy Holyday. Tijdens het einde van de dienst hebben we "I rember you" van Charly Parker en Smile van Madeleine Peyroux voor hem gedraaid .
Hieronder het bericht zoals dat op 2 oktober in de Gelderlander editie Maasland stond.
Pa stond bekend om zijn vele verhalen die hij graag vertelde. hier een voorbeeld op een bijeenkomst in 2009 te Sint Anthonis.
Praktijkverhalen deel 1
Praktijkverhalen deel 2
Praktijkverhalen deel 3
Praktijkverhalen deel 4
Praktijkverhalen deel 5
Praktijkverhalen deel 6
Veel verhalen, vaak op een meegemaakte gebeurtenis, gebaseerd heeft hij zo door de jaren op deze blog gezet. Door aan de linker kant op een maand te klikken kom je ze tussen andere onderwerpen, die zijn aandacht hadden, tegen. Hier een voorbeeld van 7 jaar geleden:
"Als ik soms 's avonds te lang en intensief aan de PC gewerkt heb kan ik niet snel de slaap vatten. Ik pak dan wel eens een diazepammetje om beter te kunnen slapen. Omdat ik nog steeds apotheek houdend dierenarts ben, bestel ik die dan bij de veterinaire groothandel. De laatste keer, dat ik bestelde vroeg de juffrouw aan de andere kant van de lijn: hoe zwaar weegt de hond waar U het voor nodig hebt? Ik antwoordde : ongeveer 85 kilogram. Dat is nog al zwaar voor een hond zei de juffrouw. Ja, maar wat veel erger is, zei ik, hij is ook nog 80 jaar oud".
(hier volgt nog een verhaal wat hij met zijn broer Harry ingesproken heeft)
Tuesday, September 25, 2012
Verhalen
Puntdroad
In mijn praktijk tijd werd ik eens uitgenodigd bij een zeer simpele familie. De zoon kon een prikkelraad, waar stroom opstond met zijn mond vast houden en daar was de vader zeer trots op. Dus werd de veearts uitgenodigd om eens naar een demonstratie te komen kijken. Op de demonstratie plaats aangekomen boog de zoon, die ongeveer 18 jaren oud was zich voorover en nam de schrikdraad in de mond. Je kon elke schok zien, want dan trilde zijn lichaam op de maat mee. Overmoedig door de bijzondere situatie dat de veearts was komen kijken, duurde het langer dan zijn vader gewend was, met het gevolg dat vader tenlotte riep: scheid er us uut jong, ge zot anders ow verstand nog kunnen verliezen.
Pastoor
Onze tuinman was al in 1935 in Oploo getrouwd. Het was in de tijd dat jonge stellen nog door de pastoor werden voorgelicht over de huwelijkse plichten. Ik vroeg hem eens wat de pastoor dan wel allemaal zei, waarop hij antwoordde, in zijn Gemerts dialect: “Wa urst nie kos dè dè naw mos”.
De pastoor was gewend om aan het eind van de voorlichting nog een vraag te stellen, om te zien of men alles wel goed begrepen had. Deze vraag luidde: “Als gij het nu den eerste huwelijksnacht zeven keer gedaan zoud hebben zoude gij 's anderendaags nog ter communie durven? “
Na enig nadenken antwoordde onze tuinman: “ja gerust mijnheer pastoor, maar zou ik het nog wel kanne?”
Was dè naaw
Na een zware verlossing van een vaars was het de gewoonte dat er koffie gedronken werd samen met de buurlui, die mee geholpen hadden. Op een gegeven moment, toen we zo aan het koffie drinken waren, komt de vrouw des huizes binnen en zegt tegen mij, dat hun zoontje maar volhoudt, dat hij ook veearts wil worden. Haar man zegt, dat hoef je niet te zeggen vrouw. Het menneke kan gaar niet leren en is al twee keer blieven zitten. Het antwoord van de vrouw was: “was dè naaw, Gossens is het toch ook geworren”.
Noemt er zo nog eens enne
Een boer, die Pet heette ( Peter) en bij ons in de buurt woonde, stond bekend om zijn driftigheid. Om hem te pesten hadden de kinderen een hondenkeutel voor zijn stoep gelegd. Daar was Pet in getrapt en hij was zo kwaad geworden dat hij toevallig passerende kinderen een flink pak slaag had gegeven. Dit gaf grote opschudding in het dorp en de pastoor zou eens met hem gaan praten. De pastoor zei tegen Pet dat hij niet zo gauw kwaad moest worden. Hij moest eens aan onze lieve Heer denken, die had veel meer geleden en was toch ook niet kwaad geworden. Hier op antwoordde Pet: noemt er zo nog eens enne.
Fopspeen
Mijn broer Kees was vroeger de baas op een werkplaats van minder-validen. Boven op zolder werden door de dames pakjes ingepakt voor kinderen, voor het geval als het eens oorlog zou worden. In de pakjes zaten melkpoeder, zuigflessen, fopspenen en zo voort. Thij van Hannes voerde er het bewind en zag toe dat alles ordelijk verliep. Toen er Haagse heren op bezoek kwamen, in verband met subsidie zei mijn broer tegen Thij, dat hij niet om een kleinigheid moest komen storen. Tijdens het bezoek bleken echter plotseling de fopspenen op te zijn en bij gevolg kwam het inpakken tot stilstand. Thij kende het woord fopspeen niet, want in het dialect heet een speen een fiep. Dat vond hij echter een ongepast woord en daarom klopte hij op de deur van mijn broer en zei: “Ik zou niet gestoord hebben maar de dames hebben geen tepels meer”.
Toen ik eens met enkele boeren uit het Land van Cuijk naar een fokdag in Midden Brabant ging kwam een van de broers (Ties) naar ons toe. Bende nouw nog nie getrouwd, zei een van onze mannen tegen Ties. Och wa vèlt dè toch tegen zei Ties. Ene cameroad van men is getrawd, mar de soep sté kaauw op toffel, mar den auto is alted werm. En opmoaken alles, behalve het bed.
Ja, maar gij moet toch mar alleen naar bed en wij liggen lekker werm in bed achter de vrouw, zei een van onze mannen als tegenwerping. Was dè naaw zei Ties, ge kunt evvel wel kermis haawen, d'r hoeft persé ginne mallemeulen te stoan.
Toen we kortgeleden met onze kleinzoon Bram aan het wandelen waren, zei ik tegen hem: zie je die witte strepen in de lucht en zie je dat kleine puntje voor de streep. Daar zit nu ongeveer tien kilometer hoog wel misschien 300 man koffie te drinken. Weet je wat dat betekent?
Zijn antwoord was: “nee, vertel het eens”.
Rolstoel
Opa antwoordde: “ Ik zit al vroeg buuten, um dè ons Miet me gisteravond vergèten het binnen te zetten.
Als de veearts vroeger een verlossing moest doen, dan vroeg hij meestal aan de boer, van welke stier het kalfje in de koe was. Dat wilde voor de prognose nog wel eens verschil maken, omdat sommige stieren lichte kalfjes gaven, terwijl ander weer zwaardere kalfjes verwekten.
Zo moest ik eens een verlossing van een vaars doen bij Tinneke. Op mijn vraag van welke stier het kalfje was dat in de vaars zat, zei Tinneke: welke stier er in zit dè wiët ik nie , mar ik heb de moal gekocht van Bertha Meulepas en die is èges ok nog al aan de zwoare kant.
Anders get den ome dör nog an
Als je vroeger als veearts naar de boeren ging kon je in merkwaardige situaties terecht komen. Zo kwam ik eens bij een boer op stal, waar een moeder haar baby aan het voeden was. De vrouw verschrok wellicht, door mijn binnenkomst en omdat de baby waarschijnlijk weinig trek had, riep ze tegen de baby: ¨ Mar gaauw, anders get den ome dör nog an”.
De veldwachter zat onder het raadhuis koffie te drinken met een soort van stage loper, toen er een jongetje kwam binnenlopen, die zei: “kom eens gauw want bij de zusters voor het klooster ligt een dode man”. De stage loper en de veldwachter sprongen op de fiets en reden naar het klooster. Daar aangekomen sprak de veldwachter tegen de stage loper: “vat ow buukske en schrieft op”. Nu hadden de zusterskloosters in die tijd vaak moeilijke, Latijnse namen en het klooster heette toen nog zusters van Maria Immaculata Conceptionis. Hoe schrievde dè ? zei de stage loper. De veldwachter dacht diep na en zei tenslotte: “vat hum us mi de biën, dan legge we hum vör het postkantoeër.
Anders lusten de paters in Venray het kalf niet meer
Een veehouder in Ruinerwolde kreeg op twee Januari 2006, 800 euro boete omdat hij een doodgeboren kalf in de diepvries bewaard had en later aan zijn hond had opgevoerd. Toen ik vroeger in de praktijk was moest ik eens een kalf van de koe zagen bij een boer in de Vredenpeel. Voordat ik aan de zogenaamde embryotomie begon vroeg de boer aan mij, of ik geen ontsmettings middel wilde gebruiken, anders lusten de paters in Venray het kalf niet meer.
Op kop ingeschote
Toen ik eens bij een boer kwam om een zieke koe te behandelen, kwam de zoon van de boer zenuwachtig naar me toe rennen. Kom toch gauw veearts zei hij, want onze vat zit tot an zien kneiën in de mestput. Waarom komt hij er dan niet uit vroeg ik. Dè kan ie nie , want hij is er op kop ingeschote zei de zoon.
De pastoor vroeg aan de beunhazen Jan en Piet om in hun vrije tijd de haan recht te zetten. Tussen de middag kwamen ze en klommen bij de haan en zetten hem weer recht. Bij het naar beneden klimmen bleef Jan met zijn kleren achter de grote wijzer van de klok hangen. Toen Piet beneden was vroeg de pastoor waar Jan bleef. Piet antwoordde: Jan kömt pas um half ein.
Iemand uit Helmond was altijd heel zuinig, of liever pinnig geweest tijdens zijn leven. Toen hij aan de hemelpoort kwam zei Petrus: ge komt er niet in vanwege aw pinnigheid.Was dè naaw zei de Helmonder en ik heb altijd meen kerkegeld op tijd betald. Dan zal ik het nog eens efkus vragen zei Petrus. Hij kwam even later terug en zei: Ge komt er èvengoe nie in, mar ge kriet aw geld wel terug.
Grij bej Gosses gehald heb
Jantje E. had mest kuikens. Toen de kuikens eens ziek waren, kwam zijn zoon geneesmiddelen halen. Deze zoon had Arabisch op de universiteit gestudeerd en dat vond ik zeer interessant. Ik vroeg hem of hij de koran ook kon lezen. Hij vertelde me dat hij hem vlot kon lezen, maar dat je daar niks mee opschoot. Ik vroeg hem, wat hij daar mee bedoelde. Hij antwoordde : Dat is ongeveer hetzelfde als iemand uit Amsterdam, die het dialect van Sint tunnis geleerd heeft. Als ik hem vertel dat ik grij bej Gosses gehald heb en mit de fiets nor huus gebrocht heb. Dan wieëte de minsen in Sint tunnis, die mej kenne, dè de kuukes van onze vat ziek zien, mar dieje Amsterdammer wet nog niks.
Hej maidje hedde gai soms un boks, die an minne pens past
Een broer van B wilde zijn moeder bruskeren. Hij stond op de markt in Helmond en zag dat zijn moeder kort bij een kraampje, met enkele vriendinnen, stond te praten. In het kraampje stond een meisje dat goedkoop broeken verkocht, die kleine foutjes hadden. Hej maidje hedde gai soms un boks, die an minne pens past, riep hij hard naar het meisje, zodat zijn moeder hem kon horen. Het meisje antwoordde : hejer heb ik 'r ein, mar dor zit de gölp ten achterste vörre. Dè gif niks zei de broer, want as ik mot pisse goi ik altaid toch ten achterste vörre staon.
Als ik vroeger bij de koeien van Sientje werd geroepen, kreeg ik na afloop van het veeartsenijkundig bezoek, altijd een kop koffie. Sientje stak echter niet onder stoelen of banken, waarom zij dat deed. Ze zei dan tegen mij: Ik gèf groeéte leuï altied un tas koffie, want ge wet noit wor 't goed vör is.
Toen ik Sjefke eens een compliment maakte, omdat hij, hoewel van eenvoudige afkomst het toch zover gebracht had, gaf hij toe dat zijn ouders inderdaad erg arm waren. Hij drukte dat als volgt uit: “onze vat was zo erm, de luus zaten op ziene schouwer, mar ze durfde d'r nie an war “.
Toen ik eens tegen Pietje K zei dat zijn vriend, die bij Stork in Boxmeer gewerkt had, geluk had gehad, omdat hij al zo jong met de VUT kon gaan en zich daarom helemaal aan zijn hobby's kon wijden, keek Pietje verwonderd. Hij zei: Hij is niet met de VUT, maar als ge in zien garage stot en ge roept hiël hard Stork dan velt miër as de helft umliëg”.
Als ik vroeger bij vrouw B kwam voor een zieke koe of een andere veterinaire bezigheid, wilde zij altijd graag een praatje maken. Terwijl we een kop koffie dronken vertelde ze mij dat een pater in de kerk gepreekt had, dat de moeders hun dochters goed moesten voorlichten als ze gingen trouwen. Of mijn vraag of zij dat ook deed antwoordde ze volmondig dat zij dat inderdaad bij alle dochters gedaan had. Ik zeg altied tègen de derren, as ze gingen trouwen: in 't begin is 't wel wa aarig, mar 't went op den duur vanèges. Toen ze bij een ander bezoek vertelde dat ze gehoord had dat mijn vrouw in verwachting was van haar eerste baby, wilde ze me gerust stellen, door te zeggen dat een bevalling wel meeviel. Ze had zelf tien kinderen gekregen en wist waar ze over praatte. Om me gerust te stellen zei ze tenslotte: 't het niks te betèkene, vör 'n poond koffie smiet ik 'r iën op de wèreld.
Drei hum mar in ow onderboks
Als vroeger een meisje dat ongetrouwd was een baby'tje verwachtte was dat een grote schande voor de betreffende familie. Daarom stuurde men dan zo'n meisje naar de vroedvrouwen school in Roermond. Als het baby'tje geboren was werd het voor adoptie aangeboden. De moeder ging weer naar huis en het heette dan dat ze een paar maanden ergens gediend had om het huishouden te leren. De dochter van Tontje was zoiets overkomen en was ook naar Roermond gegaan. Het was echter zo druk met adopties dat ze voor het zoontje van de dochter (ik zal gen namen noemen) geen pleegouders hadden kunnen vinden. Daarom kwam ze naar huis met het baby'tje op de arm. Grotmoen, die bij Tontje inwoonde was nog erg kwaad. Toen de dochter van Tontje vroeg aan grotmoen of ze ergens voor gezorgd had zoals luiers bijvoorbeeld zei grotmoen: Drei hum mar in ow onderboks, want die hedde toch gaar gen noeëdig.
Tontje had toch met zijn dochter te doen en was op zijn beurt weer kwaad op grotmoen. Toen ze hem enkele dagen later vroegen of bij hem ook alles verbrandde zei hij : Bei ons verbrandt ok alles behalve de brandnetels en ons grotmoen. ( het was gedurende de hete zomer in 1959 )
In St Anthonis woonde vroeger een familie, waarvan de zonen nog wel eens op het verkeerde pad gingen. Een van die jongens werd af en toe door de veldwachter gepakt omdat hij weer eens iets gestolen had. Hij kreeg dan een proces-verbaal of moest enkele dagen in de gevangenis. De vader van die jongen werd dat langzaam aan moe en deed zijn beklag bij de burgemeester. Hij zei ter verontschuldiging tegen onze pa: “Onze jong leeit an kleptemanie, mar dè zulde gei wel nie wete wa dè is”.
In die tijd werd de Belg Rogier Decoster wereldkamioen en er waren alleen al meer dan 20.000 Belgen op het cicuit. Allerlei mensen in het dorp werden opgetrommeld om de toegang posten te bezetten en de kaartjes te verkopen en af te scheuren. Het was ook begin zestiger jaren dat burgemeester Schampers in Uden werd benoemd en Jan Jans in St. Anthonis burgemeester werd. Toen hij naar de motocross ging werd hij door de dienst doende man niet erkend en het hielp niet toen hij zei: Ik ben de burgemeester.
De man aan de wachtpost zei: Burgemeister of genne burgemeister betale zulde. We hebbe net er enne gehad, die mènde detie prins bernard was en die het ok betald.
We kanne toch moeilek allië vadder midden in de nacht loate komme
Brief uit 1788
Mijnheer en zeer geëerde Neef.
Ick kan niet langer uitstellen Uedele te betoonen de vreugd die ick heb te verstaan de rechtvaardigheid, die men gedaan heeft aan Uedele verdiensten, verkoossen zijnde tot een van de eerste ampten van magistraat.
Die de eer hebben om Uedele te kennen, sullen ligtelijck begrijpen, dat de gemijnt welvaren, het voornaamste sal zijn van Uedele beesigheden.
Verseeckerunde dat niemand meer deel neemt aan hetgeen Uedele aangaet, als die de eer heeft te sijn met alle respect mijn Heer en seer geëerde Neef
Nunhem 28 mei 1788 Uedele ootmoedige geaffecteerde night en dienaresse
Hendrien Goossens.
Dur zal warskainlijk niks van komme
Kende gullie de neie veejarts Bertels? Was dè naaw zulde gullie zegge den awe veearts zulde mène. Jawel mar toen ie oit Helmund hejer in Sintunnis kwaam zin ze de neie veejarts en dorum zeg ik dè naw ok mar.
Hullië vadder waar laang geleje vanuoit Hollaand nor Helmund verheusd umdettie dor un bantje ha gekrigge as leiraar teikene an dein of dander school. Dè verheuze war een heil werk gewist, temeir umdettie toe al un dil jong ha. Mar den bürman wor ze nève kwame wonne ha zun best geholpe. Zoë zin ze naw ok wel wir in Helmund, dè maag gerust ok us gezi worre.
Toen hullië vadder un schilderai op wilde hange krig ie in de gatter dètie gin naggels mir ha. Den bürman zin: As ge gaauw bènt kande nog vur den donkere nei naggels hoale, vat menne fiets mar. Dè din hullië vadder en hai fietste zo gaauw as ie kos noa de wenkel. Umdettie in de wenkel wa laang mos waachte waar ut allenkskus donker geworre, toen ie wir op huis an di. Onderweges hieuw de veldwaachter hum an en zin: Halt gai kriet ein pressesverboal um degge zonder leegt fietst en ok nog an de verkeirde kaant. De veldwaachter viet zun buukske lekte us an zun potloat en schrif ut ein en ander op.
Gullie kaant zeker wel begraipe dè hullië vadder koi zin ha toen ie wir thois kwaam. Net in Helmund en dan al un prosses verboal dè zodde ok niemus nie gunne wonie? Toen ie ut den bürman vertelde zin die: Ja mer dè hi in Helmund niks te beteikene. As ge van de veldwaachter un prosses verboal kriet moette Sotterus noa de mert goan en dan gifde hum ein dowwes sigarre. Nie zowwe mar gève naturlijk, zin ie, mar ge vat ur uurst zelf ein en dan zegde : velwaachter ok ein sigaar? As ie er dan ein vet dan zègde gai: Och vat ok de heil dowwes mar.
Hullië vadder kos dor uurst ginne keeik op kreejge mar hai daacht as dè heejer de gewont is dan vuroit mer. Toen ie sotterus no de merret ging kwaamp ie de veldwaachter tege en viet hai aiges ein sigaar en vroeg de veldwaachter of ie er ok ein wo.Toen de veldwaachter dur ein viet zin ie: Och vat ok de heil douwes mar, net zoas den bürman ut hum gezeet ha. De veldwaachter viet de douwes en stook ze in zun binnetes. Hai leejp toen gewoën dur en keek net of ie overal schait an ha.
Naw kande gullie zeker wel begraipe dè hullië vadder zun aige un sort schamde. Uurst un presses verboal en naw nog ein douwes siggarre kwait, hai hagget ok nie koier kanne treffe wonie? Toen ie mi zunne fiets op hois an ging kwaam ie bai de slagbom den veldwaachter tege. Den veldwaachter hiew hum an en zin zaagjes in zun owwer: Dur zal warskainlijk niks van komme.
Als je vroeger naar de kerk ging op Zondag, kwam er soms een pater die een tijd lang in de missie was geweest. Hij schilderde de armoede die er in Afrika heerste en vertelde dat veel mensen van honger stierven.
Op een keer was er in St. Anthonis een pater die van af de preekstoel luid de ellende in Afrika verkondigde. Hij maande de mensen aan om geld in de schaal te doen, want de opbrengst was voor Afrika bestemd.
In zijn ijver klapte hij in zijn handen en riep: “weet gij wel dat telkens als ik in mijn handen klap er een kind in Afrika sterft”.
Dan scheidt er eens uut mit klappen riep iemand die het niet helemaal begrepen had.
Monday, June 18, 2012
Wednesday, January 04, 2012
verhaal Eymert
Links: Eymert Goossens
Rechts: de kanibaal
Eymert Goossens is tien jaar oud en is bij opa op vakantie. Hij wil ook een verhaal op opa zijn blogboek schrijven. Hier volgt het verhaal.
verhaal van Eymert Goossens (10 jaar)
Er was eens een kannibaal die heel veel honger had. Hij at het liefste mensen. Maar soms ging er ook een kokosnoot in. Maar nu had hij zin in een lekkere mens, want daar hield hij van. Maar hij moest lang wachten voordat er mensen op het eiland kwamen. Hij woonde namelijk op een onbewoond eiland, waar niet vaak mensen kwamen. Dat was jammer voor de kannibaal. Eindelijk kwamen er mensen op het eiland. De kannibaal maakte valkuilen waar de mensen in konden vallen. Na drie dagen wachten viel er een mens in een valkuil. Hij keek of hij sappig genoeg was en de kannibaal riep yes ik kan hem eten! Hij bracht hem naar een groot vuur waar hij hem lekker stoofde. Toen hij goed genoeg was at de kannibaal hem op. Hij riep eindelijk heb ik eens lekker kunnen eten!
Tuesday, October 11, 2011
GODSDIENST VRIJHEID
links: De majoor psychiater Nidal Hassan.
Rechts: Gewonde militair, die door de majoor getroffen werd in Fort Hood.
Nidal Hassan werd op 8 september 1970 in Amerika uit Palestijnse ouders geboren. Hij werd psychiater en was als zodanig werkzaam met de rang van majoor in de legerplaats Fort Hood. Hij was een extremistische moslim die contacten had met andere extremisten. Zo had hij via internet contact met de in Jemen verblijvende Anwar Al-Awlaki een in New Mexico geboren moslim die een bekende voorman was van de islamitische gemeenschap in Amerika. In 2002 mocht hij voorgaan tijdens een gebed in het Capitool waar het Amerikaanse congres zetelt. Totaal geradicaliseerd verliet hij enige tijd later Amerika en ging naar Jemen. Via zijn webside liet hij weten dat het de plicht van ieder moslim is geweld te gebruiken tegen Amerika. Op 30 september 2011 werd hij door een Amerikaanse drone (onbemand vliegtuigje) in Jemen gedood.
Op 5 november 2009 ging de majoor psychiater Nidal Hassan naar de legerplaats Fort Hood en doodde daar 13 militairen en verwondde er 29 met zijn mitrailleur onder het roepen van Allah Akbar. Hiervoor kreeg hij veel bijval van extremistische moslims, zoals het " Ansar-Mujahideen network" dat een baken is voor extremistische moslims die zich op willen offeren voor de islam. Hij werd geprezen voor zijn "brave en heroic deed for standing up to modern Zionist-Christian crusades against the moslim community".
Op 4 juni 2009 had Obama in Caïro nog tijdens zijn toespraak over godsdienstvrijheid ( freedom of religion) gesproken. Onder godsdienst vrijheid wordt in de universele verklaring van de rechten van de mens (Verenigde naties 10 december 1948) verstaan dat eenieder het recht heeft om de godsdienst voorschriften praktisch toe te passen en geboden en voorschriften te volgen. Er kwamen verwijten aan Obama dat het gedag van de majoor psychiater voldeed aan de voorschriften van de sharia en dat dit door veel moslim autoriteiten zoals uit Saoedi-Arabië en andere Arabische landen, bevestigd werd. Godsdienst vrijheid kan in bepaalde gevallen tot catastrofen leiden zoals bij het toepassen van de sharia of het niet inenten van kinderen tegen polio in de bijbel-belt bijvoorbeeld. ( Zie "meten met twee maten" in dit blogboek van 5 augustus 2011).
Op 4 juni hield Obama een toespraak tijdens de installatie van een gedenkteken in Fort Hood voor de slachtoffers van de majoor psychiater. Hij sprak toen van freedom of worship wat vertaald kan worden door vrijheid van verering of aanbidding. Sinds die tij wordt door hem en ook Hillary Clinton nog slechts over freedom of worship gesproken.
Tijdens de uitzending van Pauw en Witteman op 7 september 2010 kwam de steniging wegens overspel van de 43 jarige Iraanse vrouw Sakineh Ashtiani, die al 99 zweepslagen had gehad, ter sprake. de Nijmeegse moslim student van Moluks-Nederlandse afkomst Izz Ruhulessin vond dat als men voor godsdienst vrijheid is geen kritiek moet hebben op Iran, waar in dergelijke gevallen de door Allah voorgeschreven sharia gehanteerd wordt. Men heeft dat sinds de openbaring van Allah aan Mohamed daar altijd zo gedaan en de sharia is een wezenlijk bestanddeel van de Islam. Hijzelf vond het stenigen zelf ook niet smaakvol, maar godsdienstvrijheid kon moeilijk anders geïnterpreteerd worden vond hij.
De publicist Hafid Bouazza en Femke Halsema van D66 waren het daar niet mee eens. Halsema wees de student er op dat iedereen zich moet houden aan de universele verklaring van de rechten van de mens, waarin is opgenomen dat man en vrouw gelijke rechten hebben en dat marteling veboden is. De student gaf een slap verweer door op te merken dat Rusland de verklaring van de rechten van de mens niet had ondertekend. Beter had hij van zijn kant kunnen aanvoeren dat op 5 augustus 1990 door 45 ministers van buitenlandse zaken van de lidstaten van de islamitische conferentie (OIC) in Caïro lieten vastleggen dat de sharia het uitgangspunt moest blijven waar het de rechten van de mens betreft. Met name werd vermeld dat vrijheid van meningsuiting niet is toegestaan als zij in strijd is met de sharia. Ook vrijheid van godsdienst is verboden en de vrouw is ondergeschikt aan de man.
Godsdienstvrijheid is een begrip uit de tijd dat er nog slechts sprake was van de toen bekende en aangehangen godsdiensten die samenhingen met een joods-christelijke oorsprong. Het religieuze pakket is sindsdien veel breder geworden. Men hield er toen geen rekening mee dat er ook koppensnellers, heksen- verbranders, stenigers, zweepslag-uitdelers en handenafhakkers gebruik zouden maken van deze vrijheid. Het is opmerkelijk dat Nederlandse politici nooit zeggen wat ze precies bedoelen met godsdienstvrijheid. Ze zouden een voorbeeld kunnen nemen aan Obama en Hillary Clinton die door schade en schande geleerd hebben wat freedom of religion precies betekent.