Thursday, January 08, 2009
Interactie van aanleg en milieu.
Links: Interpol gegevens over het aantal misdaden over de betreffende jaren. Rood: Aziaten, geel: Whites, Groen: blacks.
Rechts: de verdeling van gemiddelde I.Q,'s
Rechts (blauw) de Aziaten dan de blanken (rood), de hispanics (groen) en de zwarten(paars).
Dat is merkwaardig als men naar de joden in Amerika kijkt. In Amerika wonen ongeveer 6,4 miljoen joden ( 2,1 % van de totale bevolking). 4,3 miljoen Amerikaanse joden belijden hun godsdienst, waarvan 80 % actief. Een groot deel van de joden in Amerika zijn zogenaamde ashkenazische joden. Zij komen oorspronkelijk uit Oost Europa waar ze eeuwen lang zwaar onderdrukt werden. Tot 1950 werden de joden ook in Amerika gediscrimineerd. Zo bestond er voor studenten aan elite universiteiten een “quota system”. Dit in tegenstelling met de Afro-Americans die positief gediscrimineerd werden ( affirmative action), en die met lagere punten van de middelbare school toch toegelaten werden op de universiteiten.
Tot 1945 werden nauwelijks joodse professoren aan de universiteiten toegelaten. Tegenwoordig zijn er vele joodse professoren en Lawrence Summers ( vroeger Samuelson genaamd) was president van de Harvard universiteit van 2001 tot 2006. Hij is tevens adviseur van president Obama.
Van de Amerikaanse Nobel prijs winnaars zijn 37% van joodse afkomst. Dat is 19 maal het percentage van de joden in Amerika.
Het lijkt er op, dat andere oorzaken dan godsdienst, invloed hebben op de cognitieve eigenschappen van verschillende populaties. Alle volken op de wereld zijn afkomstig van de homo Sapiëns die ongeveer 50 duizend jaren geleden, uit Afrika komend, de wereld ging bevolken. Als hij ongeveer op dezelfde klimatologische plaats terecht kwam als waar hij vandaan kwam, hoefde hij zich weinig aan te passen. De Papoea's en Aborigines zijn hiervan een voorbeeld. Als men wil weten hoe de Homo Sapiens er uit heeft gezien, kan men wellicht het beste bij hen gaan kijken. De primitieve stenen werktuigen van de Papoea's zij nog hetzelfde als die van de Cro-magnon mens, ongeveer 30.000 duizend jaren geleden.
Hoe verder de Homo sapiens naar het Noorden trok hoe meer hij zich moest conformeren aan het klimaat. Strenge winters en hete zomers noodzaakten hem om zich aan te passen. Hij moest plannen maken voor de komende winter. Voedsel bewaren, een goed geïsoleerd onderkomen zoeken, beschermende kleding maken, trouw en zorgzaam zijn voor zijn vrouw en kinderen, waren belangrijk. Saamhorigheidsgevoel, sociale vaardigheden en vele andere meer cognitieve zaken waren nodig om te overleven.
Tegenwoordig kan met behulp van MRI onderzoek, dat vooral gedaan is door onderzoekers van de universiteit van Irvin, college of medicine in California nauwkeurig vaststellen hoe de hersenen er uitzien. Zij vonden een constante en substantiële correlatie tussen de grijze massa, die in de frontale hersenschors gelegen is en bijvoorbeeld I.Q. en general intelligence. Deze eigenschappen worden daarom vooral bepaald door het voorste deel van de frontale hersenschors, de prefrontale hersenschors genaamd. De frontale hersenschors is sterk genetisch bepaald en daarom evolutionair gevoelig voor natuurlijke selectie.
De cognitief besten zullen de barre klimaatsomstandigheden overwonnen hebben en zich het beste hebben voortgeplant. Het is wellicht daarom dat het relatief gewicht van de prefrontale hersenschors bij blanken groter is dan dat van negroïde mensen. Het relatief gewicht van de prefrontale hersenschors bij niet tropische Aziaten is daarentegen gemiddeld nog wat groter dan dat van blanken.
Australische onderzoekers konden aantonen dat de temporale en pariëtale hersenschors, die verantwoordelijk is voor ruimtelijk geheugen en reukinterpretatie, bij Aborigines in verhouding groter was dan bij blanken. Dit ging ten koste van het prefrontale deel van de hersenschors. De Australische overheid verbood publicatie van die gegevens.
(Racial and sexual differences, 16-02-03 on line: About.com, a part of the New York Times compagnie)
Zo zijn door natuurlijke selectie een aantal cognitieve eigenschappen die gunstig waren om in een bar klimaat te kunnen overleven en die vooral met het frontale deel van de hersenen te maken hebben, in de aanleg van de mens terecht gekomen. Deze ontwikkeling ging ten koste van andere hersenschors delen. Bij negroïde mensen zijn pariëtale hersenkwab en cerebellum (kleine hersenen) weer beter ontwikkeld. Zij zijn verantwoordelijk voor “physical coordination” die vooral bij sport een rol spelen.
Het beste kan men verschillen bestuderen bij de verschillende bevolkingsgroepen in Amerika. Men kan die populaties in Amerika onderscheiden naar hun afkomst. Er zijn blanken die Caucasians genoemd worden. Dan zijn er de Afro-Americans ( de zwarten) de Asiens ( hoofdzakelijk bestaande uit niet tropische Aziaten) en de Latino's of Hispanics ( Midellandse zee volken) Afhankelijk van de invloed die het klimaat op deze populaties heeft uitgeoefend komen zij beter voor de dag in intelligentie testen zoals I.Q. , schoolprestaties en toelating examens voor hogere beroepsopleiding of voor het leger.
De joden scoren gemiddeld het hoogst in I.Q. met 113, de oost Aziaten 106, de blanken 103, de Latijns Amerikanen 89 en de Afro-Americans 85. Vergelijkend onderzoek heeft aangetoond dat over de laatste honderd jaren het gemiddelde I.Q. van blanken vrij constant is gebleven. Het betreft blanken uit Ausralië, Canada, Europa, Nieuw zeeland, Zuid Afrika en Amerika. Het verschil in I.Q. met dat van populaties uit het sub-Sahara deel van Afrika is over die tijd ongeveer hetzelfde gebleven. Men moet zich realiseren dat het gemiddelden zijn en dat de verschillen tussen individuen van een ras groter zijn dan die tussen de populaties. William Saletan, een in Amerika bekende columnist stelt dan ook dat: Anyone who presumes to rate Your I.Q. based on the color of your skin is probably dumber than you are.
Nu zijn I.Q. en andere dergelijke testen op zichzelf natuurlijk geen strikte bewijzen voor intelligentie. Met een aantal andere zaken geven zij tezamen wel een beeld van wat de general intelligence (g) wordt genoemd. Zo zijn geld verdienen, diploma's halen, minder verblijf dan gemiddeld in de gevangenis en algemene gezondheidstoestand nauw gecorreleerd aan de general intelligence.
Amerika is over het algemeen een streng Christelijke natie en men is daarom van mening dat God de mens naar zijn beeld en gelijkenis geschapen heeft. Dat betekent dat ze allemaal gelijk zijn en men mag niet veronderstellen dat er bijvoorbeeld verschil in intelligentie tussen verschillende bevolkingsgroepen zou kunnen bestaan. Toen de beroemde James Watson, die samen met Francis Crick in 1953 het DNA ontdekte, in 2007 iets in die richting durfde te veronderstellen werd hij op slag van zijn hoge functie ontheven en op straat gezet. Ook de meer linkse liberals (democraten) en links georiënteerde mensen in Europa houden niet van dergelijke veronderstellingen.
In bepaalde staten van Amerika is het nu nog verboden om in het onderwijs over de evolutie te praten. Men houdt zich aan de opvatting van de zogenaamde creationisten. Zij weten zeker dat God de wereld geschapen heeft en de mens naar zijn beeld en gelijkenis gecreeerd heeft. Toen in 1925 John Scopes een “high school teacher” in Tennessee aan de leerlingen iets over Darwin vertelde en over zijn boek The Origin of species werd hij tot 500 dollar veroordeeld.
Evolutie zorgt er voor dat door natuurlijke selectie zowel lichamelijke als cognitieve eigenschappen tenslotte in het genoom van mens en dier terecht komen. Deze natuur- wetenschappelijke theorie verklaart hoe verschillen in zowel lichamelijke als cognitieve eigenschappen op de duur evolutionair ontstaan. Een samenleving die bang is om waarheden te leren en zich vastklemt aan dogma's is is uiteindelijk een zieke maatschappij. ( Al Fin blogs )
Van groot belang is het om meer te weten te komen van wat executive function genoemd wordt. Men verstaat daar onder een verzameling cognitieve functies zoals planning, cognitieve flexibiliteit, abstract denken, taalvaardigheid, gepaste acties ondernemen en leren van ervaring.
Executive function is nauw gecorreleerd aan de ontwikkeling van de pre-frontale hersenkwabben, die voor meer dan 50 % genetisch bepaald is. William Saletan stelt: Nature isn't stupid. If Africans, Asians and Europeans evolved different genes, the reason is that respective genes were suited to their respective enviroments.
Gedrag en intelligentie zijn het gevolg van een interactie tussen aanleg en milieu. Daarom is iedereen een uniek persoon, die gevormd wordt door een overgeërfde genetische aanleg die in de hersenen is vastgelegd. Deze aanleg wordt gevormd en beïnvloed door opvoeding en andere milieu invloeden. De opvatting dat iedereen met gelijke kansen geboren wordt is daarom onjuist. Iedereen heeft een unieke set genetisch materiaal die er voor zorgt dat allerlei zowel lichamelijke als cognitieve impressies op eigen wijze worden geïnterpreteerd. Deze invloed kan zelfs in de baarmoeder al zijn invloed op de vrucht uitoefenen.
slavernij
Wednesday, January 07, 2009
Kerst geschenk
Mop van Albert
Er waren twee broers op de boerderij in Amerika. Een bleef op de boerderij en de ander trok de weide wereld in. Hij kwam in Zuid Amerika terecht en maakte het uitstekend. Met de kerst stuurde hij zijn broer een prachtige vogel. Een paar dagen na kerstmis belde hij zijn broer en vroeg hoe het met de vogel ging. Hij was heel lekker zij zijn broer. Je hebt hem toch niet opgegeten zei hij verschrokken. Die vogel heeft een fortuin gekost en hij spreekt twee talen. Waarom heeft hij dan niks gezegd zei zijn broer verwonderd.
Sunday, January 04, 2009
INTEGREREN
Enkele maanden geleden werd tijdens een TV uitzending aan allochtone kooplui op de markt in den Haag gevraagd wat ze onder integratie verstonden.
Er was een Turkse koopman die vond dat iemand die goed geïntegreerd was zo weinig mogelijk opviel.
Tijdens de ongeveer twee miljoen jaren dat de mens jager verzamelaar was beloofde een groep, die opviel en in zijn territorium binnenviel, niet veel goeds. Het eigen territorium was nodig om in het onderhoud te voorzien. De agressiefste groep zal vaak overwonnen hebben en de groep met een andere identiteit hebben uitgeschakeld. Dat betekende dat de mannen werden geliquideerd en de vrouwen en kinderen als slaaf werden meegenomen. Groepsagressie werd een eigenschap die nuttig was voor de instant houding van de groep. Door natuurlijke selectie kwam dit gedragspatroon in het DNA terecht. Het discrimineren van groepen met een duidelijke andere identiteit is een verschijnsel dat men ook bij dieren overal kan waarnemen. Men kan in Noord Ierland beginnen en vandaar naar Zuid Afrika gaan en overal zal men dit gedrag ook bij de mens tegen komen.
Het discrimineren van groepen met een eigen identiteit is evenals verstandskiezen en een blinde darm een relict geworden dat we uit een ver verleden nog steeds bij ons dragen.
Als homoseksuelen niet opvallen, zullen ze door niemand gediscrimineerd worden. Gaan ze tijdens de Gay pride opvallend door Amsterdam dan geven ze zichzelf een eigen identiteit.
.Een groep hetero's die half naakt en obscene bewegingen makend op boten door Amsterdam zou varen zou hetzelfde ethologisch effect hebben.
Uit een peiling van Maurice de hond ( NRC 4-8-08) bleek dat ongeveer de helft van de ondervraagden de goed bedoelde deelname van minister Plasterk en burgemeester Job Cohen van Amsterdam aan de gay pride afkeurden. Op de vraag of de minister president deel had moeten nemen antwoordde 79 % van de ChristenUnie en 73 % van het CDA deelnemers negatief.
Het deelnemen aan een dergelijke organisatie versterkt de eigen identiteit van de groep en bevordert daarmee haar discriminatie.
Friday, January 02, 2009
geslachts bepaling
De eerste weken van het bestaan is er geen verschil tussen mannelijke en vrouwelijke embryo's. Als het embryo ongeveer 6 weken oud is wordt er als het ware een knop omgedraaid en wordt de invloed van een bepaald gen merkbaar. Dit gen wordt de Testes Determining Factor (TDF) genoemd en ligt op het Y chromosoom. Het verschil tussen meisjes en jongens is nu dat meisjes over twee X chromosomen beschikken terwijl jongens één X en één Y chromosoom hebben. Bij jongens zullen onder invloed van het TDF gen langzaam aan testes gevormd worden. Bij meisjes die geen Y chromosoom hebben en dus ook geen TDF gen, ontwikkelen zich de eierstokken. Later zorgen die er voor dat bepaalde hormonen worden afgescheiden zoals testosteron bij jongens en oestrogenen bij de meisjes. Onder invloed van die hormonen krijgen jongens typische mannelijke eigenschappen zoals een lager stemgeluid, baardgroei en extra spierkracht. Bij de meisjes zullen borstgroei, een hoger stemgeluid en andere typische vrouwelijke kenmerken de overhand krijgen.
Het was de verdienste van Dr. David Page van het Amerikaanse Whitehead institute in Cambridge, Massachusetts, die het TDF gen op het Y chromosoom ontdekte. Elk chromosoom bevat tienduizenden genen, die achter elkaar gerangschikt liggen in de vorm van DNA ketens. Sinds 1959 is bekend dat evenals bij andere zoogdieren zoals apen, honden, runderen, konijnen, paarden en geiten, ook bij de mens het Y chromosoom het geslacht bepaalt. Page ontdekte in 1981 dat sommige mannen toch over twee X chromosomen beschikken. Het komt ongeveer één op de 20.000 gevallen voor. Het TDF gen is dan min of meer toevallig op een X chromosoom aanwezig. Omgekeerd komt het voor dat een meisje één X en één Y chromosoom heeft. Bij nader onderzoek bleek dat het Y chromosoom het TDF gen mistte.
De invloed die het TDF gen uitoefent heeft alleen betrekking op de lichamelijke eigenschappen van de vrucht. Enkele maanden later als de organen gevormd zijn produceren de testikeltjes van de vrucht kleine hoeveelheden testosteron. Dat zorgt er voor dat een kern in de hersenen, die sexual dimorphic nucleus (SDN) genoemd wordt vermannelijkt. Het gevoel om vrouw of man te zijn wordt door deze kern bepaald. Door een verstoorde hormoon stofwisseling van de moeder kan soms het kleine beetje testosteron, dat door de testikeltjes van de vrucht geproduceerd wordt, verdrongen worden. De SDN kern blijft dan vrouwelijk maar het lichaam is mannelijk. Vaak gedragen deze jongens zich vrouwelijk en “vallen” op mannen. Ze worden dikwijls spottend nichten genoemd of in het Amerikaans sissy boys of wimps. Vaak gedragen deze jongens zich homoseksueel. Het zijn echter eerder super hetero's omdat ze weliswaar een mannelijk lichaam hebben maar in hun gedrag volkomen vrouwelijk zijn en daarom zich ook door mannen aangetrokken voelen. Ondanks dat deze jongens in hun jeugd mannelijk worden opgevoed blijven ze hun vrouwelijk karakter behouden en “vallen” op mannen wat vaak discriminatie tot gevolg heeft.