Thursday, January 08, 2009

 

Interactie van aanleg en milieu.





Links: Interpol gegevens over het aantal misdaden over de betreffende jaren. Rood: Aziaten, geel: Whites, Groen: blacks.



Rechts: de verdeling van gemiddelde I.Q,'s

Rechts (blauw) de Aziaten dan de blanken (rood), de hispanics (groen) en de zwarten(paars).


In het NRC van 21 juni 2008 stond een interview met professor Dr. Jaap Dronkers. Hij meent dat godsdienst met name de islam remmend werken op de schoolprestaties van de kinderen.

Dat is merkwaardig als men naar de joden in Amerika kijkt. In Amerika wonen ongeveer 6,4 miljoen joden ( 2,1 % van de totale bevolking). 4,3 miljoen Amerikaanse joden belijden hun godsdienst, waarvan 80 % actief. Een groot deel van de joden in Amerika zijn zogenaamde ashkenazische joden. Zij komen oorspronkelijk uit Oost Europa waar ze eeuwen lang zwaar onderdrukt werden. Tot 1950 werden de joden ook in Amerika gediscrimineerd. Zo bestond er voor studenten aan elite universiteiten een “quota system”. Dit in tegenstelling met de Afro-Americans die positief gediscrimineerd werden ( affirmative action), en die met lagere punten van de middelbare school toch toegelaten werden op de universiteiten.

Tot 1945 werden nauwelijks joodse professoren aan de universiteiten toegelaten. Tegenwoordig zijn er vele joodse professoren en Lawrence Summers ( vroeger Samuelson genaamd) was president van de Harvard universiteit van 2001 tot 2006. Hij is tevens adviseur van president Obama.

Van de Amerikaanse Nobel prijs winnaars zijn 37% van joodse afkomst. Dat is 19 maal het percentage van de joden in Amerika.

Het lijkt er op, dat andere oorzaken dan godsdienst, invloed hebben op de cognitieve eigenschappen van verschillende populaties. Alle volken op de wereld zijn afkomstig van de homo Sapiëns die ongeveer 50 duizend jaren geleden, uit Afrika komend, de wereld ging bevolken. Als hij ongeveer op dezelfde klimatologische plaats terecht kwam als waar hij vandaan kwam, hoefde hij zich weinig aan te passen. De Papoea's en Aborigines zijn hiervan een voorbeeld. Als men wil weten hoe de Homo Sapiens er uit heeft gezien, kan men wellicht het beste bij hen gaan kijken. De primitieve stenen werktuigen van de Papoea's zij nog hetzelfde als die van de Cro-magnon mens, ongeveer 30.000 duizend jaren geleden.

Hoe verder de Homo sapiens naar het Noorden trok hoe meer hij zich moest conformeren aan het klimaat. Strenge winters en hete zomers noodzaakten hem om zich aan te passen. Hij moest plannen maken voor de komende winter. Voedsel bewaren, een goed geïsoleerd onderkomen zoeken, beschermende kleding maken, trouw en zorgzaam zijn voor zijn vrouw en kinderen, waren belangrijk. Saamhorigheidsgevoel, sociale vaardigheden en vele andere meer cognitieve zaken waren nodig om te overleven.

Tegenwoordig kan met behulp van MRI onderzoek, dat vooral gedaan is door onderzoekers van de universiteit van Irvin, college of medicine in California nauwkeurig vaststellen hoe de hersenen er uitzien. Zij vonden een constante en substantiële correlatie tussen de grijze massa, die in de frontale hersenschors gelegen is en bijvoorbeeld I.Q. en general intelligence. Deze eigenschappen worden daarom vooral bepaald door het voorste deel van de frontale hersenschors, de prefrontale hersenschors genaamd. De frontale hersenschors is sterk genetisch bepaald en daarom evolutionair gevoelig voor natuurlijke selectie.

De cognitief besten zullen de barre klimaatsomstandigheden overwonnen hebben en zich het beste hebben voortgeplant. Het is wellicht daarom dat het relatief gewicht van de prefrontale hersenschors bij blanken groter is dan dat van negroïde mensen. Het relatief gewicht van de prefrontale hersenschors bij niet tropische Aziaten is daarentegen gemiddeld nog wat groter dan dat van blanken.

Australische onderzoekers konden aantonen dat de temporale en pariëtale hersenschors, die verantwoordelijk is voor ruimtelijk geheugen en reukinterpretatie, bij Aborigines in verhouding groter was dan bij blanken. Dit ging ten koste van het prefrontale deel van de hersenschors. De Australische overheid verbood publicatie van die gegevens.

(Racial and sexual differences, 16-02-03 on line: About.com, a part of the New York Times compagnie)

Zo zijn door natuurlijke selectie een aantal cognitieve eigenschappen die gunstig waren om in een bar klimaat te kunnen overleven en die vooral met het frontale deel van de hersenen te maken hebben, in de aanleg van de mens terecht gekomen. Deze ontwikkeling ging ten koste van andere hersenschors delen. Bij negroïde mensen zijn pariëtale hersenkwab en cerebellum (kleine hersenen) weer beter ontwikkeld. Zij zijn verantwoordelijk voor “physical coordination” die vooral bij sport een rol spelen.

Het beste kan men verschillen bestuderen bij de verschillende bevolkingsgroepen in Amerika. Men kan die populaties in Amerika onderscheiden naar hun afkomst. Er zijn blanken die Caucasians genoemd worden. Dan zijn er de Afro-Americans ( de zwarten) de Asiens ( hoofdzakelijk bestaande uit niet tropische Aziaten) en de Latino's of Hispanics ( Midellandse zee volken) Afhankelijk van de invloed die het klimaat op deze populaties heeft uitgeoefend komen zij beter voor de dag in intelligentie testen zoals I.Q. , schoolprestaties en toelating examens voor hogere beroepsopleiding of voor het leger.

De joden scoren gemiddeld het hoogst in I.Q. met 113, de oost Aziaten 106, de blanken 103, de Latijns Amerikanen 89 en de Afro-Americans 85. Vergelijkend onderzoek heeft aangetoond dat over de laatste honderd jaren het gemiddelde I.Q. van blanken vrij constant is gebleven. Het betreft blanken uit Ausralië, Canada, Europa, Nieuw zeeland, Zuid Afrika en Amerika. Het verschil in I.Q. met dat van populaties uit het sub-Sahara deel van Afrika is over die tijd ongeveer hetzelfde gebleven. Men moet zich realiseren dat het gemiddelden zijn en dat de verschillen tussen individuen van een ras groter zijn dan die tussen de populaties. William Saletan, een in Amerika bekende columnist stelt dan ook dat: Anyone who presumes to rate Your I.Q. based on the color of your skin is probably dumber than you are.

Nu zijn I.Q. en andere dergelijke testen op zichzelf natuurlijk geen strikte bewijzen voor intelligentie. Met een aantal andere zaken geven zij tezamen wel een beeld van wat de general intelligence (g) wordt genoemd. Zo zijn geld verdienen, diploma's halen, minder verblijf dan gemiddeld in de gevangenis en algemene gezondheidstoestand nauw gecorreleerd aan de general intelligence.

Amerika is over het algemeen een streng Christelijke natie en men is daarom van mening dat God de mens naar zijn beeld en gelijkenis geschapen heeft. Dat betekent dat ze allemaal gelijk zijn en men mag niet veronderstellen dat er bijvoorbeeld verschil in intelligentie tussen verschillende bevolkingsgroepen zou kunnen bestaan. Toen de beroemde James Watson, die samen met Francis Crick in 1953 het DNA ontdekte, in 2007 iets in die richting durfde te veronderstellen werd hij op slag van zijn hoge functie ontheven en op straat gezet. Ook de meer linkse liberals (democraten) en links georiënteerde mensen in Europa houden niet van dergelijke veronderstellingen.

In bepaalde staten van Amerika is het nu nog verboden om in het onderwijs over de evolutie te praten. Men houdt zich aan de opvatting van de zogenaamde creationisten. Zij weten zeker dat God de wereld geschapen heeft en de mens naar zijn beeld en gelijkenis gecreeerd heeft. Toen in 1925 John Scopes een “high school teacher” in Tennessee aan de leerlingen iets over Darwin vertelde en over zijn boek The Origin of species werd hij tot 500 dollar veroordeeld.

Evolutie zorgt er voor dat door natuurlijke selectie zowel lichamelijke als cognitieve eigenschappen tenslotte in het genoom van mens en dier terecht komen. Deze natuur- wetenschappelijke theorie verklaart hoe verschillen in zowel lichamelijke als cognitieve eigenschappen op de duur evolutionair ontstaan. Een samenleving die bang is om waarheden te leren en zich vastklemt aan dogma's is is uiteindelijk een zieke maatschappij. ( Al Fin blogs )

Van groot belang is het om meer te weten te komen van wat executive function genoemd wordt. Men verstaat daar onder een verzameling cognitieve functies zoals planning, cognitieve flexibiliteit, abstract denken, taalvaardigheid, gepaste acties ondernemen en leren van ervaring.

Executive function is nauw gecorreleerd aan de ontwikkeling van de pre-frontale hersenkwabben, die voor meer dan 50 % genetisch bepaald is. William Saletan stelt: Nature isn't stupid. If Africans, Asians and Europeans evolved different genes, the reason is that respective genes were suited to their respective enviroments.

Gedrag en intelligentie zijn het gevolg van een interactie tussen aanleg en milieu. Daarom is iedereen een uniek persoon, die gevormd wordt door een overgeërfde genetische aanleg die in de hersenen is vastgelegd. Deze aanleg wordt gevormd en beïnvloed door opvoeding en andere milieu invloeden. De opvatting dat iedereen met gelijke kansen geboren wordt is daarom onjuist. Iedereen heeft een unieke set genetisch materiaal die er voor zorgt dat allerlei zowel lichamelijke als cognitieve impressies op eigen wijze worden geïnterpreteerd. Deze invloed kan zelfs in de baarmoeder al zijn invloed op de vrucht uitoefenen.


Comments: Post a Comment

<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?