Friday, March 18, 2011
NAEMA TAHIR
Naema Tahir is in Slough nabij Londen in 1970 geboren uit Pakistaanse ouders. In 1080 kwam ze naar Nederland en ging wonen in Etten Leur. Ze studeerde rechten in Leiden en ging van 1996 tot 2006 werken bij de raad van Europa in Straatsburg. Zij schreef enkele boeken en is bekend als kritische moslima. Bij het programma buitenhof is zij soms columnist.
Op 17-10-2010 was zij samen met Frits Bolkenstein op Buitenhof. Zij wees er op dat er ook negatieve kanten aan de uitoefening van de islam zitten. Een nadeel is de neiging tot geweld, die bij een kleine groep bestaat. Dat heeft een geweldige impact omdat het veel mensen een onveilig gevoel geeft. Deze moslims funderen het geweld door te zeggen dat ze een jihad moeten voeren. Een en ander voert terug naar de bronnen van de islam de koran. Sommige verzen legitimeren geweld (jihad). Veel moslims modelleren hun leven naar dat van Mohamed. Mohamed heeft echter veel aspecten in tegenstelling met Christus die alleen maar pacifisme predikte. Zo wordt hij wel van pedofilie beschuldigd en paste geweld toe. Hij was ook een krijgsheer, maar was ook goed voor zijn vrouwen en zijn slaven.
Er zijn moslims volgens Neama Tahir, die geweld legitimeren. Zij doen dat als ze vinden dat Mohamed het ook zou hebben toegepast. Zij zijn bereid geweld te gebruiken als zij vinden dat hun geloof of hun eigen positie wordt bedreigd. Per definitie is dat, als zij geconfronteerd worden met de westerse cultuur, tijdens hun ontmoeting met westerlingen. Scheiding van geloof en politiek is een non-discussie, omdat God centraal staat en godsdienst voor hen een ideologie is. Christus huldigde het standpunt dat hij, die met het zwaard omgaat, er zelf door omkomt. In tegenstelling met Christus heeft Mohamed meer identiteiten. Hij was ook geloofsverkondiger, politicus en strateeg. Daarom wordt de jihad vaak in de koran genoemd. Het wordt door veel moslims als een plicht beschouwd om te strijden als hun geloof wordt bedreigd.
Veel moslims adoreren Mohamed. Dat heeft veel goede kanten. Mohamed wordt gezien als een heilige figuur die veel goeds heeft gezegd en gedaan. Zijn manier van doen, zoals die uit de overlevering bekend is, wordt de soenna genoemd en is na de koran de belangrijkste geloofsbron voor de moslims.
De koran is echter de leidraad voor het dagelijkse gedrag. De jongere generatie moslims die kan lezen en schrijven, kan de koran lezen en zich aan de voorschriften houden. Dat konden hun ouders vaak niet en daarom komen wellicht juist de tweede en derde generatie moslims meer met de grondwet in conflict dan hun ouders.
Ook de moslims die geweld schuwen hebben vaak toch een aversie tegen het Westen. Zij hebben hun blik veel meer naar het verleden gewend en spiegelen zich naar het leven van hun profeet uit de zevende eeuw. Zij keren zich vaak af tegen een vooruitziende blik. Dat heeft mede te maken met de geschiedenis van de islam die een grote bloeitijd van wetenschap en cultuur in het verleden heeft. Voor de Westerling geldt veel meer de toekomst en in dat kader kan men ook het gezegde van Richard Dawkins “we have grown out of it” begrijpen.
Volgens Naema Tahir is deze gehechtheid aan het verleden de oorzaak die veel beperkingen oplegt en waaraan weinig te veranderen valt. Zij vindt dat dat een probleem is dat initiatief en een vooruitziende blik voor veel moslims wegneemt. Het is volgens haar een oorzaak van conflict met de Westerling, die veel meer zijn blik op de toekomst gericht heeft.
Een oorzaak van conflict is ook volgens haar dat het multiculturalisme veel te veel de nadruk heeft gelegd op de rechten van de moslims en niet op de plichten. Godsdienstvrijheid betekent dan dat men erkent dat de man in de islam superieur is aan de vrouw en aan de ongelovigen, dat heeft de vrouwen volgens haar erg beschadigd. Zij vindt dat men de moslims moet oproepen om hun talenten te gebruiken en bij te dragen aan de samenleving en niet alleen aan hun rechten te denken. Door de meer wetenschappelijk publicaties van moslim geleerden over dit onderwerp, uit het buitenland te bestuderen kan hier een mentaliteitsverandering plaats hebben.
Haar conclusie is dat de inkapseling van veel moslims in het verleden moet doorbroken worden. Het gaat niet alleen over hun gedrag dat vaak heel netjes is, maar over hun motivatie om de samenleving naar voren te duwen en niet naar achteren te halen.