Monday, February 14, 2011

 

ZENUWWEEFSEL




Het lichaam is opgebouwd uit een groot aantal weefsels, bestaande uit verschillende soorten cellen. De activiteit van de cellen onderling moet precies op elkaar zijn afgesteld. Omdat bepaalde weefsels soms ver van elkaar functioneren en toch snel met elkaar moeten communiceren, is evolutionair het zenuw stelsel ontstaan, dat in staat is om bepaalde regionen van het lichaam vrijwel direct met en op elkaar te laten reageren.

Bij gewervelde dieren heeft dit mechanisme van communicatie zijn hoogtepunt bereikt en miljarden zenuwcellen vormen ontelbare verbindingen met elkaar.

Een zenuwcel ( neuron ) heeft een aantal uitlopers ( dendrieten ) die vertakt zijn en die signalen van andere zenuwcellen kunnen ontvangen. Ook heeft een zenuwcel een uitloper, die axon wordt genoemd en die bepaalde elektrische prikkels verder kan geleiden naar andere zenuwcellen of weefsel-systemen. De neuronen, dendrieten en axons zijn omgeven door gliacellen, die voor een vettige isolatie zorgen, die nodig is om de elektrische prikkels op de juiste wijze te geleiden, zodat kortsluiting wordt voorkomen.

Het versturen van impulsen verloopt meestal met behulp van stoffen die neurotransmitters worden genoemd.

Het einde van een zenuw-uitloper die een impuls verzendt, is wat bolvormig en niet langer geïsoleerd door de myeline van de gliacellen. Dit uiteinde wordt “axon terminal” genoemd. In de axon terminal zitten kleine blaasjes ( vesiculae ) die de neurotransmitters bevatten. Deze terminal maakt contact met een andere zenuwcel-uitloper die de impuls gaat ontvangen via een zogenaamde synaptische spleet , waarin de transmitter wordt afgescheiden. De neurotransmitter hecht zich vervolgens op de receptoren van de uitlopers van de ontvangende zenuwcel. Men spreekt van het presynaptic einde van de zenuw cel (axon) die de prikkel verder geleidt en van de postsynaptic einde van de ontvangende uitloper, (dendriet) die de prikkel via de neurotransmitter ontvangt.


Er zijn verschillende soorten van neurotransmitters. De soort die bij het zenuwweefsel vooral van belang is, behoort tot de groep “biogenic mono-amine neurotransmitters”. Serotonine, histamine2, norepinephrine, enepineprine en dopamine horen bij deze groep. Het hangt van de receptoren op de postsynaptic zenuw-uitloper af of de prikkel ‘excitatory’ of ‘inhibatory’ reageert.

Emotionele factoren worden door deze biologisch werkende neurotransmitters bepaald.


Comments: Post a Comment

<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?