Tuesday, January 26, 2010
INTEGRATIE
MAROKKAAN EN NEDERLANDER MET IEDER EEN EIGEN IDENTITEIT
Toen tijdens een televisie programma aan een Turkse groentehandelaar op de Haagse markt gevraagd werd wat hij onder integratie verstond, antwoordde hij: “zo weinig mogelijk opvallen” Hij had er waarschijnlijk meer van begrepen dan de Haagse politici die denken dat met inburgering cursussen hetzelfde te bereiken is. Zij denken dat het voornaamst is dat de allochtonen goed Nederlands leren en zich aan de Nederlandse cultuur aanpassen. De feiten wijzen uit dat dezelfde taal spreken en zelfs dezelfde cultuur hebben nog geen integratie betekenen.
Men kan als voorbeeld nemen de mensen in Noord Ierland die niet goed met elkaar kunnen opschieten en al zeer lang elkaar het leven moeilijk maken. De groepen waar het omgaat spreken beiden Engels en delen al eeuwen lang dezelfde cultuur. Zij hebben wel een duidelijke verschillende identiteit waar het de godsdienst betreft, want de ene groep is protestant en de andere is katholiek. Deze identiteit verschillen treft men overal elders aan. Men kan in België beginnen, waar taalverschil problemen geeft. Ook in Spanje spreken zowel de Basken als de andere Spanjaarden weliswaar dezelfde taal, maar hebben etnisch niet dezelfde afkomst. In Afrika zijn het vooral ook etnische verschillen die veel ellende veroorzaken. Het bekendste is waarschijnlijk de conflicten die ontstonden tussen de Hutu's en de Tutsi's in Rwanda die 800,000 doden tot gevolg hadden. In 2007 werden in Kenia verkiezingen gehouden. Dit was aanleiding voor de Kikuju's en de Luo's, twee stammen die respectievelijk 22 en 13 % van de bevolking uitmaken om met elkaar in conflict te komen. Het gevolg was 1500 doden en een kwart miljoen mensen werd dakloos. Enkele dagen geleden (21 jan 2010) waren er al 460 doden door rellen tussen de christenen en de moslims in Nigeria en werden 17000 mensen geëvacueerd.
Men kan zo eindeloos doorgaan met het constateren van conflicten tussen bevolkingsgroepen zoals bijvoorbeeld de aan de Turken verwante islamitische Oigoeren en de Han chinezen in het noord-westen van China. Ook de islamitische Tsetchenen en de Russen in de vroegere sovjet unie hebben hetzelfde probleem. Opvallend is dat vooral conflicten tussen moslims en mensen met een christelijke achtergrond vaak hevig kunnen zijn zoals in de Filipijnen. Ook de gevechten in 1962 tussen de moslims in het noorden van Soedan en het christelijke meer Afrikaanse zuiden zijn bekend. Tegenwoordig vormen vooral de problemen in Darfur, dat in het westen van Soedan gelegen is, het probleem. Islamitische Arabieren staan hier tegenover islamitische zwarte Afrikanen en 300.000 doden en twee miljoen vluchtelingen, die uitgeweken zijn naar Tsjaad, waren het gevolg.
Problemen tussen Soennieten en Sjiieten zijn tegenwoordig schering en inslag. Hier is niet zo zeer het verschil in etniciteit dan wel verschil in uitleg van de islam verantwoordelijk. Dit verschil geeft aan de twee groepen een eigen identiteit. Vroeger werden in Irak de sjiieten zwaar door de soennieten van Saddam Hoessein geterroriseerd. Tegenwoordig is het juist andersom, omdat na de verkiezingen de sjiieten de grootste bevolkingsgroep is en daarom de meeste macht heeft.
Ook de strijd van de Sjiitische Hezbollah Palestijnen in Libanon tegen Israël ontaardde snel in een strijd tussen Hezbollah en de Sunnitische Hamas in de Gaza strook. Hamas beschouwde de Hezbollah aanhangers als ketters van de ware islam. Ook de burgeroorlog tussen de Hamas en de El Fatah vroeger van Jasser Arafat en tegenwoordig van Mahmoud Abbas, is ondanks geen verschil in godsdienst van belang. De Hamas houdt zich aan de verzen van de Koran en wil de joden de zee in drijven, terwijl de El fatah een meer gematigde versie van de Islam aanhoudt. Umm Nidal een belangrijke vrouw in de hamas is er trots op dat drie van haar zes zonen al als martelaar gestorven zijn. Zij huldigt de opvatting dat de koran haar leert dat je terrorist moet zijn voor de zaak van Allah. Zij is bereid ook haar drie andere zonen voor dit doel te offeren. De burgeroorlog tussen deze twee Palestijnse groeperingen heeft al vele slachtoffers geëist. Tijdens het conflict van zes dagen in 2007 stierven 161 mensen en waren er 7000 gewonden.
Men kan zich nu afvragen waarom identiteit verschillen zo vaak aanleiding van moeilijkheden zijn.
De mens is ongeveer twee miljoen jaren jager-verzamelaar geweest. Hiermede gepaard ging een eigen territorium dat in de voedsel behoefte enzovoort moest voorzien. Een andere groep met een eigen andere identiteit was een bedreiging als zij het betreffende territorium binnendrong. Er moest agressief tegen opgetreden worden omdat men anders niet langer in de eigen behoefte kon voorzien. Groepsagressie had gedurende lange tijd een positief effect . De biologie van het gedrag zorgt ervoor dat een dergelijk gedrag, door natuurlijke selectie, evolutionair in het genoom terecht komt en zo een erfelijke eigenschap wordt. Groepsagressie werd na lange tijd een Darwinistische adaptatie aan de omstandigheden waarin de mens leefde. Men kan dit gedrag dan ook bij alle dieren die een zogenaamde territorium drift hebben waarnemen. Het is in de moderne tijd bij de mens een relict geworden zoals verstandskiezen en een blinde darm, waar we alleen maar last van hebben.
Dit biologisch mechanisme moet door een aantal emoties geprikkeld worden om tot uitdrukking te komen. Het is het een typisch mannelijke gedragspatroon dat vooral door een hoog testosteron gehalte in het bloed gestimuleerd wordt. Dit mannelijk hormoon is op 18 tot 20 jarige leeftijd het hoogst met alle agressieve gevolgen van dien. Men ziet weinig hooligans ouder dan 30 jaar en voor de agressieve Marokkaanse jongeren groepen geldt hetzelfde.
Ook is het nodig dat er nauw contact is tussen de groepen met hun eigen identiteit. Dat spreekt vanzelf omdat ze anders nauwelijks een bedreiging voor elkaar vormen. Van belang is ook dat de groepen ongeveer van gelijke grootte zijn omdat anders de kleine groep slechts als een luis in de pels worden beschouwd. Ook de mate van het identiteisverschil speelt een rol. Verschil in godsdienst, die gepaard gaat met verschil in culturele opvattingen en uiterlijke verschijningsvorm, zijn een extra stimulus om de groepsagressie te activeren.
In Nederland hadden we tot voor kort weinig last van deze ethologische wetmatigheden.(ethologie is de wetenschap die gaat over de biologie van het gedrag). Vroeger was dit anders Er waren protestanten en katholieken. Het Protestantisme was de staatsgodsdienst en voor de oorlog waren ambtenaren van de staat, zoals het Staatsbosbeheer en dergelijke, ook in Brabant protestant. Toen de gemeentes gevormd werden ontstond in Brabant de gemeente Oploo c.a., hoewel in Sint Anthonis, dat het grootste dorp was en waar het raadhuis stond en de burgemeester woonde. Een heiligennaam was echter niet toegestaan. Omdat de protestanten boven de rivieren woonden en de katholieken in het zuiden werd de agressie behoorlijk afgeremd. Wij mochten niet naar een dominee luisteren op de radio. Ook verbood de pastoor dat katholieke meisjes bij een protestants gezin als dienstmeisje gingen werken enzovoort. Contact met elkaar werd zo veel mogelijk vermeden. Studeren aan universiteiten werd afgeraden omdat deze als protestante bolwerken werden beschouwd. Het identiteit verschil tussen katholiek en protestant is nu geheel verdwenen, omdat wij nauwelijks weten of iemand protestant of katholiek is. We vallen niet langer op als zodanig.
Na de oorlog kwamen andere bevolkingsgroepen in Nederland. Spanjaarden en Italianen en Joegoslaven bijvoorbeeld. Die zijn veelal naar huis teruggegaan of in de Nederlandse populatie opgegaan. Datzelfde zal waarschijnlijk met de Polen gebeuren. Bij de Molukkers lag dat wat anders. Die hielden wel deels hun eigen identiteit maar ook de sympathie van vooral de oudere Nederlanders. Vooral door de mensen die in Indonesië gediend hadden als militair werden de Ambonezen erg gewaardeerd. Bovendien waren het christenen en woonden ze in aparte woonwijken dat scheelde ook natuurlijk. Ook waren ze gering in aantal en waren slechts een luis in de pels bij mensen die nu eenmaal last hadden van dit boven beschreven onaangenaam biologisch gedragsmechanisme.
Geheel anders is de situatie waarin we nu terecht gekomen zijn. De allochtonen en autochtonen hebben een duidelijk verschillende identiteit. Dit betreft religie, kleding, cultuur en andere kenmerken. Ze komen nauw met elkaar in contact. Wat de aantallen betreft van beide populaties is er nog een behoorlijk verschil, al kan men niet meer van een luis in de pels spreken. Zodra er echter evenveel luizen als haren in de pels zitten worden beide de dupe van een ethologische gedragspatroon dat gedurende miljoenen jaren in ons genoom terecht gekomen is. De gedachte om de immigratie van niet westerse allochtonen stevig te beperken is daarom zo gek nog niet. Het verleden heeft bewezen dat ethologische wetmatigheden, die op de hele wereld zeer onaangenaam gedrag veroorzaken, ook voor Nederland in de toekomst zullen gelden.