Tuesday, December 04, 2007
vitamine D
Links: patiënten met Engelse ziekte
Rechts: reclame biljet voor sanatorium
In het begin van de vorige eeuw leden veel mensen aan TBC. Het was bekend dat goede voeding en zonlicht gunstig waren voor deze patiënten. Daarom verbleven ze vaak in een sanatorium of lagen thuis in een open tentje, meestal in de tuin. Pas veel later ontdekte men dat door het zonnelicht extra vitamine D3 in de huid gevormd wordt en dat dit vitamine naast een gunstige calcium stofwisseling ook een antibiotische werking tegen tuberculose heeft.
De industrialisatie, die al in het begin van de negentiende eeuw begonnen was, veroorzaakte bij kinderen, die vanaf 1822, steeds vaker in de donkere industrie steden woonden, vaak rachitis, ook Engelse ziekte genoemd.
Het was de verdienste van een Poolse arts Sniadecki uit Warschau, die op het idee kwam, dat het gebrek aan zonlicht was, dat de Engelse ziekte veroorzaakte.
In 1824 zagen Duitse onderzoekers dat levertraan Engelse ziekte kon voorkomen. Dit werd aanvankelijk niet serieus genomen, omdat men in die tijd niet kon geloven dat voeding een dergelijke ziekte zou kunnen voorkomen. Ongetwijfeld zal ook het hoge gehalte Omega-3 een gunstige werking gehad hebben, hoewel wij in onze jeugd alleen maar levertraan kregen met de bedoeling Engelse ziekte te voorkomen.
In het begin van de twintigste eeuw waren er onderzoekers die aantoonden dat ratten die aan rachitis leden, genazen als ze stukjes aan zonlicht blootgestelde huid te eten kregen. Dit had tot gevolg dat in 1922 het vitamine D ontdekt werd en dat men kon vaststellen dat vitamine D in staat is de stofwisseling van Calcium te reguleren.
Veel later merkte men dat vitamine D ook van belang is bij het voorkomen van bepaalde vormen van kanker en auto-immuun ziektes. Bekend zijn borst-kanker, dikke-darm-kanker en ook de auto-immuun ziekte multiple sclerose (MS). Daarom komen deze ziektes meer in gematigde klimaat streken voor, dan in de meer tropische omgeving.
Vette vis, visolie, maar vooral ultra-violet zonlicht en vanzelf ook vitamine D tabletjes en met vitamine D versterkte voedingsmiddelen zij bronnen van vitamine D. Men onderscheidt vitamine D2 en vitamine D3. Beiden worden in de lever omgezet in het zogenaamde 25 D, dat op de biologische plaatsen waar het nodig is en dan 1,25D genoemd wordt, invloed heeft op het DNA in de genen en via deze op de synthese van bepaalde eiwitten, die biologisch van groot belang zijn.
Een voorbeeld is de positieve werking op de vorming van calcium in het beendergestel.
Kanker wordt veroorzaakt door ongeremde groei van bepaalde ontaarde cellen. Het vitamine 1,25 d zorgt ervoor dat deze groei geen of minder kans krijgt. Ook werkt het ontstekingsremmend en lijkt wat deze werking betreft op de statines (cholesterol verlagers).
Naarmate streken meer afwijken van de evenaar komen ziektes zoals kanker, auto-immuun ziektes en hart en vaatziekten meer voor. Dat geldt extra als mensen uit meer zonnige streken naar elders verhuizen en vaak hun dekkende kleding blijven dragen. Ze krijgen dan onvoldoende zonlicht, wat nog geaccentueerd wordt door de vaak donkere huidskleur die de werking van ultra-violet licht meer of minder neutraliseert. Een en ander geldt zowel voor noord Amerika als Europa en Australië. De Afro-Americans in Amerika hebben gemiddeld maar de helft vitamine 25D in hun bloed vergeleken met de blanken.
Amerikaans onderzoek toonde aan bij 79 eeneiige tweelingen, waarvan de één veel zonlicht in de jeugd had gehad, 57% minder kans hadden op MS dan de tweelingbroers of zusjes, die weinig zonlicht hadden gehad. Kinderen die in Amerika uit tieners geboren werden, zijn vaak als adoptie kinderen overal in Amerika verspreid. In het Puriteinse Amerika was abortus ook bij zeer jonge kinderen meestal “not done” .
Het voorkomen van ziektes zoals auto-immune diabetes, Crohn's disease, auto-immune darm aandoeningen en M.S. Komen naast kanker van blaas, borst, colon, eierstok en rectum, dubbel zo vaak voor in het noorden van Amerika dan in het Zuiden.
Onderzoekers van The Harvard School of Public Health vergeleken de bloedmonsters van 7 miljoen jongens en meisjes van US Army en Navy personel. De personen met meer dan 40 nanogram/ml vitamine D25 in het bloed hadden 62 % minder kans op MS dan de personen met minder dan 25 nanogram/ml.
Een nanogram is het duizendste deel van een microgram. Een microgram is het duizendste deel van een milligram.
Waardes onder 20 tot 30 nanogram/ml worden als onvoldoende beschouwd en leiden vaak tot osteoporose. Waardes beneden 20 nanogram/ml verhogen de kans op dikke-darm kanker.
Onderzoek van 420 gezonde jonge vrouwen uit het noorden van Europa in Kopenhagen, Helsinki, Cork (Ierland) en Warschau, bleken 92% een titer beneden 25 nanogram/ml vitamine 25 D te hebben en 37 % had zelfs minder dan 10 nanogram/ml.
Afhankelijk van het land en de streek waar men woont kan men het beste, vooral 's winters wat extra vitamine D3 nemen zoals voor een betreffende streek wordt aanbevolen.
Niets is echter beter dan ongeveer 15 minuten zonlicht per dag tussen 10 uur 's morgens en 3 uur na de middag. Er moet dan echter wel zonlicht zijn en dat is in onze streek lang niet altijd het geval. Zonlicht, vooral in de zomerdag kan echter ook schadelijk zijn in verband met het ontstaan van huidkanker. Vooral bij kinderen moet men oppassen en beschermende crèmes gebruiken.
Te veel vitamine D pilletjes nemen kan ook schadelijk zijn, omdat het calcium gehalte in het bloed dan abnormaal kan stijgen. Teveel vitamine D door de zon kan niet gauw kwaad, omdat het lichaam maatregelen neemt door bruin te worden en zo overtollige straling neutraliseert.
In het algemeen worden in Amerika en Nederland op donkere dagen, 200 tot 600 I. U. vitamine D3 aanbevolen per dag.
40 Internationale Eenheden (I.U.) komen overeen met 1 microgram. De tabletjes in Nederland zijn meestal van 2,5 microgram. ( Davitamon D50) Men zou dan 2 tot 6 tabletjes per dag kunnen nemen. In het algemeen wordt vooral bij oudere mensen in verband met osteoporose wat extra vitamine D aanbevolen.
Literatuur:
Luz E. Mendoza and John H. White.
Cell defences and the sunshine vitamin.
Scientific American November 2007