Monday, May 29, 2006

 

armoede en evolutie

Tijdens de "great depression in 1935 was er veel armoede in Amerika



In het algemeen wordt aangenomen dat mensen, die minder dan één dollar per dag verdienen in ongelukkige, armoedige omstandigheden leven. Toch kan men primitieve jager-verzamelaars, zoals die ook nu nog bijvoorbeeld in Nieuw Guinea en elders, zoals in Zuid Amerika en op de Andamanen en Nicobaren, eilanden ten Noorden van Sumatra, nog leven en die geen geld kennen, moeilijk armoedig of ongelukkig noemen.

Ook mensen die nu, vanwege hun armoede gratis maaltijden worden verstrekt, zijn rijk en gelukkig, als men ze vergelijkt met mensen, die op het laatst van de oorlog in het Noorden van Nederland van de honger omkwamen.

Armoede is daarom een relatief begrip en kan het beste getypeerd worden als een toestand waarin men het significant slechter heeft dan het gemiddelde van zijn tijd en plaatsgenoten. Als men op deze manier arm is bevindt men zich meestal in een stress situatie en psychische storingen, zoals agressie en depressie kunnen het gevolg zijn. Ook lichamelijke aandoeningen zijn vaak het gevolg en hartkwalen en maag-darm aandoeningen zijn hiervoor bekend.

Het was de Griek Plutarchus, die het in de eerste eeuw na Christus al opmerkte, dat een onevenwichtig verschil tussen arm en rijk de meest fatale ellende kon veroorzaken.

Men meent nu algemeen, dat in de moderne tijd de natuurlijke selectie (evolutie) geen grote rol meer speelt. Iemand die slecht ziet, wordt niet van de voortplanting uitgeschakeld, maar neemt een bril en kan evengoed trouwen en kinderen krijgen. Dit voorbeeld kan men tal van andere aanvullen.

Toch speelt de evolutie, als het over armoede gaat, toch nog een grote rol. Tot voor kort was het zo dat mensen met elkaar trouwden, omdat ze van dezelfde stam of clan of van hetzelfde dorp waren. Vaak werd en wordt een en ander bepaald, door gebruiken en taboes, die toevallig op een plaats en tijd heersen. Ook nu wordt vaak nog door de ouders bepaald hoe hun zoon of dochter wordt uitgehuwelijkt. Bij de Marokkanen wordt vaak een nicht of achternicht in Marokko aangewezen om met hun kinderen in Nederland te trouwen. Ook Ayaan Hirsi Ali, uit Somalië was bestemd, door haar vader, om met een achterneef in Canada te trouwen en werd met dat doel op het vliegtuig gezet. In deze omstandigheden, maar ook vroeger in West Europa, werden huwelijken meer door gewoontes en gebruiken bepaald en speelde natuurlijke selectie niet de belangrijkste rol.

In de moderne tijd zijn, in de Westerse landen, ander factoren van belang en de best opgeleide jongens zullen vaak met de best opgeleide meisjes trouwen. De best opgeleide jongens en meisjes zullen doorgaans ook de meest intelligente zijn. Door de grote mobiliteit en de beperkte invloed, die taboes en gewoontes in de Westerse landen nog uitoefenen vindt zo een selectie op intelligentie plaats, die in de toekomst grote gevolgen kan hebben. Er kan op den duur een scheiding komen tussen mensen met veel kansen en hen die veel minder kansen hebben. Als de kansrijke kinderen met elkaar trouwen betekent dat ook dat kansarme ook meer op elkaar aangewezen zijn. Het gevolg zal op de duur zijn dat er grotere verschillen tussen bevolkingsgroepen kunnen ontstaan, tenzij dit door politieke maatregelen wordt verhinderd. Een doel van het communisme was immers om dit soort verschillen op te heffen.

In Landen als Amerika en Engeland zijn deze verschillen nu al merkbaar. Zo is de armoede van bepaalde groepen in Amerika de laatste vier jaar groter geworden, ondanks de economische groei in dat land. In de tijd van Margaret Tatcher van 1979 tot 1990 werden de rijken rijker en ook de armen waren er beter aan toe, maar in veel mindere mate dan de welgestelden.

In Engeland is het verschil in opvoeding, gezondheidszorg en ander levenskansen tussen minder bevoorrechte kinderen en hun tijdgenoten tijdens de socialistische periode Tony Blair niet veranderd. Het verschil in socio-economische status is van groot belang voor de gezondheid van de mensen. In de periode van 1970 tot 1990 daalde de levensverwachting van de top en bottom socio-economische groepen in Engeland en Wales van 5,5 jaren naar 9,5 jaar.

( www.fabian-society.org.uk)

In het algemeen is een en ander verklaarbaar door het feit dat mensen met minder status meer last van stress hebben dan zij die in de “pikorde” op een hogere plaats staan. Stress zorgt ervoor dat meer cortison door de bijnieren en adrenaline worden afgescheiden. Evenals bij hogere primaten zoals de chimpansee en bonobo's heeft dat een slechte invloed op de kwaliteit van de bloedvaten en hartkwalen en stofwisselings ziekten kunnen het gevolg zijn. Ook kan stress psychische gevolgen hebben en verhoogde agressie en depressie zijn hiervan een voorbeeld.

Michael Marmot
An unequal struggle
New Scientist 27 May 2006


Comments: Post a Comment

<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?