Tuesday, November 22, 2005
Links: De ratten vlo (Xenopsylla cheopsis)
Rechts: De zwarte rat (rattus-rattus)
Het telen van rogge kwam pas sinds de vijfde eeuw langzaam op gang. In de negende eeuw werd het in Europa veel gezaaid, omdat het een gewas is dat ook op arme zandgrond redelijk goed groeit. Rogge is daarom in de vroege en late Middeleeuwen het volksvoedsel bij uitstek voor arme mensen in de vorm van roggebrood. Het eerste geval van moederkoren vergiftiging, dat in de geschiedenis vermeld wordt is van 857 in het Rijnland. Het werd heilige vuur genoemd, omdat het een brandend gevoel in de extremiteiten veroorzaakt. Heilig werd het genoemd omdat men er van overtuigd was dat het een straf van God was. Vanaf de tiende eeuw werd veel meer gebruik gemaakt van het schrift en er is daarom sinds die tijd veel meer bekend over voorkomen en de gevolgen van moederkoren. Zo denkt men dat de snelle verovering van de kusten van Frankrijk, door de Noormannen (Vikings), voor een deel te wijten is aan het feit dat de Franken die veel langs de kusten woonden en waar rogge brood het voornaamste energie leverende voedsel was, soms decennia lang aan het heilige vuur leden. Het was dan niet zo dat iedereen het heilige vuur kreeg, maar iedereen ondervond wel min of meer de weerstand verminderende werking van het moederkoren bevattende roggebrood. De Noormannen aten geen roggebrood omdat het voor hen een vreemd voedsel was, dat zij van huis uit niet kenden.
Ook de pest uitbraken in de vroege Middeleeuwen kwamen meestal voor in perioden, waarin het klimaat gunstig was voor moederkoren. Vooral de zwarte ratten (Rattus rattus), oorspronkelijk afkomstig uit Azië, zijn zeer gevoelig voor moederkoren vergiftiging, en aten resten van roggebrood in die streken waar dat het volksvoedsel was. De ratten stierven en de rattenvlooien (Xenopsyla cheopsis) verhuisden dan uit nood naar de mensen. Deze zwarte ratten zijn vaak dragers van de Yersinia pestis, de bacterie die de builenpest veroorzaakt. Als de vlooien de mensen staken, enten zij als het ware de mens met de pestbacil, omdat zij besmet bloed van de ratten op de mens overbrachten. Temeer omdat het moederkoren ook in geringe dosering al bij de mens weerstandsverminderend werkt, waren de gevolgen vaak catastrofaal. Van 1350 tot 1650 stierven tientallen miljoenen mensen in Europa aan de pest. In de zeventiende eeuw werd de zwarte rat door de bruine rat (Rattus norvegicus) verdrongen. De bruine rat is waarschijnlijk minder gevoelig voor de pest-bacterie en bovendien namen vanaf die tijd hygiënische maatregelen steeds meer toe. Waarschijnlijk nam er door betere grondbewerking de besmetting van rogge door moederkoren sinds die tijd af.
Pest en heilig vuur kwamen vaak gelijktijdig voor en omdat bij moederkoren vergiftiging ook vaak builen op de huid ontstonden werden de ziektes wel met elkaar verward. Vooral in de tiende eeuw kwam moederkoren vergiftiging veel voor in Europa. In 922, 944 en 1129 heerste het heilig vuur, ook wel Anthonius vuur genoemd, over grote delen van Europa. Vooral in het departement van Sologne was de ziekte catastrofaal en men noemt de ziekte dan ook wel maladie de Sologne. In 944 stierven alleen in Zuid Frankrijk 40,000 mensen aan de ziekte. De Latijnse benaming in die tijd was “morbus miserabilis et terribilis”. In 1736 was het Anthonius vuur nog endemisch rond Hannover.