Monday, October 24, 2005

 

Professor Dr. H. J. Guchelaar Farmaco-genetica UMC Leiden


Op 25 september staat beschreven dat Professor Guchelaar vermeldde, dat uitzaaiing van nierkanker naar de longen van muizen, flink vertraagd werd als deze muizen een statine kregen toegediend. Statines vormen de groep geneesmiddelen, die het cholesterol in het bloed verlagen. Statines remmen ook de bloedvat nieuwvorming (angiogenese) en kunnen zo ook het ontstaan van kanker in het algemeen vertragen.

Interessant is ook wat Professor Dr. Henk-Jan Guchelaar in zijn oratio bij het aanvaarden van zijn hoogleraarschap in de farmaco-genetica aan de universiteit in Leiden op 30 januari 2004, vertelde.

Hij wees er op dat ondanks dat de mensen gemiddeld 99,9% dezelfde genen hebben, de overblijvende 3 tot 10 miljoen DNA bouwstenen toch nog voor grote verschillen kunnen zorgen. Van belang is hierbij de reactie op geneesmiddelen die van mens tot mens zeer kan verschillen. Geneesmiddelen werken meestal door hun invloed op bepaalde receptoren in het lichaam ( het slot- sleutel principe). De Receptoren zijn meestal opgebouwd uit eiwitten. De eiwitten worden gevormd door een aaneen-schakeling van aminozuren. Er hoeft slecht een aminozuur af te wijken als gevolg van een puntmutatie in het gen dat de blauwdruk van de receptor vormt en het geneesmiddel ( de sleutel) past niet langer op de receptor ( het slot) en het geneesmiddel werkt dan niet.

Omdat er slechts één basepaar (nucleotide) verschilt spreekt men van “single nucleotide polymorfisme” (SNP). In de oorlog had men al gemerkt dat Afro-American soldaten zeer gevoelig waren voor het anti-malaria middel primaquine dat bij hen een beschadiging van bloedcellen tot gevolg had ( hemolytische anemie). Het is namelijk ook mogelijk dat door een puntmutatie de nieren het geneesmiddel niet normaal afbreken en de concentratie van het middel kan dan zo hoog worden, dat het schadelijk werkt. In 1954 was gebleken dat het antibioticum isoniazide, dat tegen tuberculose gebruikt wordt, ernstige neurologische bijverschijnselen kan hebben bij sommige patiënten, doordat het vertraagd door de nieren wordt afgescheiden.

Het verschillend reageren op geneesmiddelen is dus een kwestie van genetische aanleg en 20 tot 95% van deze verschillen wordt aan deze aanleg geweten. Men tracht nu deze kleine verschillen in DNA zo veel mogelijk in kaart te brengen. Bekend zijn de ACE remmers die bij hoge bloeddruk worden toegepast. Enapril is een geneesmiddel dat een enzym remt dat nodig is om het ACE (angiotensin converting enzyme) te vormen. Het angiotensin zorgt voor spanning van de bloedvaten en verhoogt daarom de bloeddruk. Er zijn nu patiënten die slecht op Enapril reageren en door het DNA te onderzoeken kan men die patiënten een ander middel geven. Zo zijn er patiënten die bij hoge bloeddruk gunstig op een plasmiddel reageren, terwijl anderen dat niet doen. Ook zij er mensen die bij het gebruik van ACE remmers en Calcium antagonisten als bijverschijnsel prikkelhoest krijgen en ook dat zou men van te voren door onderzoek van DNA kunnen vaststellen. Van groot belang is ook de reactie op chemotherapie bij kanker. Afhankelijk van bepaalde genen kunnen patiënten verschillend reageren. In de toekomst zal het daarom zo gaan dat alvorens een geneesmiddel wordt toegediend eerst een DNA onderzoek plaats vindt en zo kan worden bepaald, welk geneesmiddel een bepaalde patiënt als het ware op het lijf geschreven is.

Een voorbeeld is ook het antibioticum chloramphenicol, dat ook in de veterinaire praktijk uitstekend werkte. Men constateerde echter dat bij ongeveer 4% van de mensen het een nare bijwerking heeft en aplastische anemie tot gevolg kan hebben. Door het DNA voor het betreffende gen te onderzoeken en in positieve gevallen het antibioticum niet te geven, zou het de gunstige werking voor de andere mensen zonder gevaar kunnen worden gebruikt.

Professor Guchelaar ziet dan ook in de toekomst een patiënt die bij de huisarts komt voor bijvoorbeeld hoge bloeddruk eerst zijn mond spoelt. Het spoelsel wordt opgestuurd voor farmacogenetisch onderzoek en afhankelijk van de uitslag kan dan het best passend geneesmiddel worden voorgeschreven.

In het tijdschrift Science van 19 augustus 2005 wordt de zogenaamde gene sequencing beschreven( zie hiervoor het blogdagboek van vrijdag 19 augustus). Onderzoekers van de Harvard school of medicine beschrijven een methode waarbij het gehele genoom van de mens op efficiente en relatief goedkope wijze kan worden ontleed. Als dit in de toekomst mogelijk wordt hoeft de huisarts maar in zij boekenkast te kijken, waar hij alle genomen van zijn patiënten bewaart en hij kan zien, welk geneesmiddel bij welke kwaal past om voor een bepaalde Patiënt te gebruiken.



Comments: Post a Comment

<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?