Saturday, October 29, 2005
Tijdens de herdenking van de gesneuvelde stoottroepers, in Beneden Leeuwen op 9 oktober van dit jaar, werd een plaquette onthuld door luitenant-generaal Ad van Baal, voor de soldaten, die door hun werk voor de vrede psychisch gekwetst zijn geraakt en met name voor hen, voor wie deze last te zwaar werd. In het algemeen denkt men hierbij aan een soort posttraumatische psychische stress, die het gevolg is van alles wat de soldaten tijdens hun verblijf elders hebben meegemaakt. Weinig wordt hierbij gedacht aan basale ethologische wetmatigheden, omdat een Darwinistische benadering van gedrag, tot voor kort nog "not-done" was. Ethologie is de wetenschap, die de biologie van het gedrag bestudeert en gedrag is , volgens deze wetenschap, altijd het gevolg van een interactie van aanleg en omstandigheden. De genetische aanleg, die een rol speelt bij het gedrag is evenals bij dieren ook bij de mens evolutionair gedurende miljoenen jaren door natuurlijke selectie in de genen vastgelegd. Twee miljoen jaren lang leefde de mens als jager-verzamelaar in kleine groepen, omdat dat het meest doelmatig was. Één man kon misschien een konijn vangen, maar voor een wild rund, of een mammouth, was de samenwerking van een optimale groep nodig. Hetzelfde gold voor een vreemde groep mensen, met een andere identiteit, die aanspraak maakten op hun territorium, waartegen men als enkeling weinig kon uitrichten. Het is daarom niet toevallig dat ook nu nog voetbalteams en teams van andere sporten meestal uit groepen van 11 tot 15 man bestaan. Ook in de legers, overal ter wereld, is de indeling in secties, pelotons, compagnies en bataljons nooit veel veranderd, omdat voor een goed functioneren bij dreiging, teams nodig zijn, waar men elkaar kent en waar een bepaalde “pikorde” nodig is om een goed resultaat te bereiken. Dat de aanleg om in sociale groepen te functioneren vooral onder bepaalde milieu omstandigheden tot expressie komt, is duidelijk als men bedenkt dat men de uitwassen van groeps-agressie altijd gepaard ziet gaan met een bepaalde leeftijd. Als het gehalte aan testosteron in het bloed het hoogst is, bij de wat wel genoemd wordt “The late teens and early twenties” werkt het “milieu interieur” bevorderend op het tot expressie komen van de aanleg. Hooligans zijn zelden ouder dan 30 jaar en hetzelfde geldt voor terroristen teams.
Als nu een team soldaten uit vrijwilligers bestaat, dan heeft al een genetische selectie plaats gehad. Het zullen jongens zijn die samen werking als iets positiefs ondervinden, want anders waren ze niet vrijwillig in het leger gegaan. Wat de leeftijd betreft zal de testosteron meestal er nog een schepje bovenop doen. Als ze nu in moeilijke omstandigheden komen, zal de sociale cohesie nog flink versterkt worden. Toen een groep Nederlandse soldaten in Irak in een hinderlaag liepen werd na terugkomst in Nederland tijdens een interview op de televisie gevraagd aan een van deze jongens of hij zijn leven zou riskeren voor zijn kameraden als dat nodig was. Zijn antwoord was ja. Toen de interviewer vroeg waarom? zei hij: “omdat ik zeker weet dat zij dat ook voor mij zouden doe”. De gevaren die ze ontmoeten en de bedreiging van anderen die ze tegenkomen, zal niet zo snel aanleiding zijn voor psychische moeilijkheden. Dat is in de langdurige geschiedenis immers schering en inslag geweest en jongens die daar niet tegen konden, zijn gedurende enkele miljoenen jaren al wel grotendeels uit-geselecteerd en droegen daarom vaak weinig bij tot het instand houden van de soort. Wat echter in de moderne tijd normaal is geworden is dat de enorme groeps-binding, die zo ontstaan is vrij abrupt wordt afgebroken. Hierop is in het verleden zelden of nooit geselecteerd. De psychologische stress, die zo kan ontstaan nadat de soldaten, die van een zware missie terugkomen en naar huis worden gestuurd zal voor een aantal niet kunnen worden geadapteerd. Eenmaal thuis gekomen zal, een moeilijk in woorden uit te drukken heimwee naar de kameraden, hen vaak onaangepast maken aan de nieuwe omstandigheden. Door kritiek, die hierdoor ontstaat van de omgeving, zal een en ander nog verergeren met soms alle nare gevolgen van dien. Een plaquette voor deze slachtoffers bewijst dat het probleem groter is dan wellicht wordt gedacht. Voor uitzonderingen wordt door een generaal, die afgevaardigd was door de minister van defensie, zelden plaquettes onthuld.