Saturday, October 29, 2005
Mijn broer Kees was vroeger de baas op een werkplaats van minder-validen. Boven op zolder werden door de dames pakjes ingepakt voor kinderen, voor het geval als het eens oorlog zou worden. In de pakjes zaten melkpoeder, zuigflessen, fopspenen en zo voort. Thij van Hannes voerde er het bewind en zag toe dat alles ordelijk verliep. Toen er Haagse heren op bezoek kwamen, in verband met subsidie zei mijn broer tegen Thij, dat hij niet om een kleinigheid moest komen storen. Tijdens het bezoek bleken echter plotseling de fopspenen op te zijn en bij gevolg kwam het inpakken tot stilstand. Thij kende het woord fopspeen niet, want in het dialect heet een speen een fiep. Dat vond hij echter een ongepast woord en daarom klopte hij op de deur van mijn broer en zei: “Ik zou niet gestoord hebben maar de dames hebben geen tepels meer”.