Monday, August 29, 2005
PASTOOR
Onze tuinman was al in 1935 in Oploo getrouwd. Het was in de tijd dat jonge stellen nog door de pastoor werden voorgelicht over de huwelijkse plichten. Ik vroeg hem eens wat de pastoor dan wel allemaal zei, waarop hij antwoordde, in zijn Gemerts dialect: “Wa urst nie kos dè dè naw mos”.
De pastoor was gewend om aan het eind van de voorlichting nog een vraag te stellen, om te zien of men alles wel goed begrepen had. Deze vraag luidde: “Als gij het nu den eerste huwelijksnacht zeven keer gedaan zoud hebben zoude gij 's anderendaags nog ter communie durven? “
Na enig nadenken antwoordde onze tuinman: “ja gerust mijnheer pastoor, maar zou ik het nog wel kanne?”